De kinderen van de zee…

Bestaat het aards paradijs? Het is een vraag die ik me zelf al een paar keer heb gesteld. De moeilijkheid op deze vraag begint al met de interpretatie van het aards paradijs. Vraag aan de man in de straat een synoniem of een beschrijving en je krijgt de meest uiteenlopende antwoorden toegeschoven. Maar één ding weet ik zeker, wie de Togean eilanden ooit heeft aangedaan, keert huiswaarts met idyllische beelden die voor eeuwig op het netvlies gebrand blijven staan. Niet voor niks werd de hele regio jaren geleden omgedoopt tot nationaal park. De rijke en gevarieerde natuurlijke wonderen liggen er kwistig verspreid en maken deze plek tot een geliefd oord voor wie wil ontsnappen aan de moderniteit. Telefonie en internet hebben deze plek nog niet ingepalmd en hopelijk blijft dit ook zo in de toekomst.

De aaneenschakeling van kleine eilandjes vormen verborgen juweeltjes die ook de zeezigeuners naar waarde weten te schatten. Van oorsprong zijn deze migranten afkomstig uit de zuidelijke eilanden van de Filipijnen. Daar waren ze niet langer welkom en op zoek naar een nieuw leven en een nieuw bestaan, kwamen ze terecht op de Togean eilanden. Ook daar werden de nieuwkomers door de lokale bevolking niet met open armen ontvangen en dus werd de zee hun nieuwe thuis. Ze houden er een ‘drijvende’ vaak nomadische levenswijze op na en worden wel eens smalend de romantische zigeuners van de zee genoemd. Al eeuwen wonen ze op palen staande woningen langs zanderige stranden en rotsige koraalriffen. Op de Togean eilanden worden ze de Baju of Bajau-mensen genoemd, omdat ze afstammelingen zijn van de Bajo-stam. De zee is waar hun cultuur is geworteld en ontwikkeld. Zonder zee hebben ze geen reden van bestaan.

Vanuit de resort waar ik eerder door een speling van het lot als een drenkeling werd gedropt, kan ik deels via een wandelpad door het tropisch regenwoud en deels door de kustlijn te volgen het eiland Papan bereiken, de thuisbasis van deze unieke, etnische groep. Onderweg kruisen enkele bewoners mijn pad. Ik herken ze door hun verweerd uiterlijk, hun door de zon getaande gezichten en hun hoge jukbeenderen. Hun eiland werd tien jaar geleden via een houten loopbrug verbonden met het eiland Malenge. Die noodzaak kwam er vooral doordat de kinderen op het eiland al zwemmend of per boot naar school moesten gaan. Vaak waren ze gedwongen thuis te blijven wanneer de zee te onstuimig was of de weersomstandigheden niet gunstig waren om te zwemmen.

Ik struin doorheen hun eiland dat opvallend klein is en waar de paalhuizen met elkaar verbonden zijn door wankele, vaak provisorische bruggetjes. Hun parkeergarage bestaat uit dobberende bootjes of kano’s, vaak niet meer dan uitgeholde boomstambootjes. Ik heb geluk want net op het moment dat ik het eiland bezoek, drentelen tientallen schoolkinderen via de lange houten brug huiswaarts. Ze vormen een fotogenieke verschijning en geven de statische locatie een dynamische touch. Ze zijn de kinderen van de zee, geboren als een vis in het water. Het verhaal doet zelfs de ronde dat Bajau-kinderen al op zeer jeugdige leeftijd in het water worden geworpen. Drijven ze boven dan worden ze als echte kinderen van de zee beschouwd.

Hoelang deze drijvende zeezigeuners zich zullen blijven handhaven in een wereld waar alles tegenwoordig draait rond hyper technologische vernieuwingen, is koffiedik kijken. De jongere generatie van de Bajau’s raken meer en meer geciviliseerd en de lokroep om te weerstaan aan de moderniteit wordt met de dag nadrukkelijker op de proef gesteld. Is hun pretentieloze levenswijze van eenvoud en van onthaasten nog langer houdbaar? We kunnen het alleen maar hopen, want hoe je het draait of keert, hun wereld van zonsopgangen en –ondergangen, van aanrollende golven, van krijsende zeevogels en spiegelende parelmoerblauwe grasperkjes vormen een uniek decor.

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *