Bangladesh, mijn tweede thuisland?

In mijn zoektocht naar het verkrijgen van een permit om de vluchtelingenkampen van de Rohingya te bezoeken, kom ik per toeval in contact met ‘PULSE Bangladesh’. Deze niet-gouvernementele organisatie werd opgericht in januari 2008 na de verwoestende cycloon die vooral in het district Cox’s Bazar een spoor van vernieling en dood achterliet. In eerste instantie ondersteunden ze via allerlei projecten de beschadigde sociale en economische ontwikkeling van diverse gemeenschappen. Al snel kwamen ze tot de ontdekking dat vooral vrouwen en kinderen en kansarme groepen die in de vluchtelingenkampen leefden aan hun lot werden overgelaten. Ze veranderen het geweer van schouder en trokken resoluut de kaart van deze zwakkere groepen. In de voorbij twintig jaar hebben ze zich dan ook vooral het lot aangetrokken van de moslimminderheden afkomstig uit Myanmar. Hun werkterrein gaat van het bedelen van voedsel tot het geven van onderwijs, van het verlenen van medische zorgen tot het bouwen van sanitaire blokken, …

De man die de hele organisatie in goede banen probeert te leiden is Saiful Chowdhury Kalim. Ik ontmoet hem in zijn kantoor in een buitenwijk van Cox’s Bazar. De man is klein van gestalte en straalt iets nederig uit, alsof hij zijn weldaden wil minimaliseren. Hij praat met zachte, haast breekbare stem, soms aarzelend alsof hij bang is om iets verkeerds te zeggen. Hij excuseert zich dat hij niet kan voldoen aan mijn wens om de vluchtelingenkampen te bezoeken. Ik voel dat hij het zelf jammer vindt, want op die manier zou ik kennis kunnen maken met hun diverse projecten op het terrein zelf. Hij vertelt me dat ze ook actief bezig zijn met straatkinderen. Een project dat volledig los staat van hun werkzaamheden in de vluchtelingenkampen. Een half uur later krijg ik een rondleiding in wat ze zelf hun ‘Shelter Home’ noemen, een vluchthuis voor straatkinderen. Hun voornaamste doelstelling is om de straatkinderen weg te houden van de straat. Dit doen ze mede door middel van basiseducatie en training van levensvaardigheden.

In een mum van tijd worden een veertigtal kinderen tussen de zeven en veertien jaar bij elkaar getrommeld en krijg ik de kans om te vertellen over mijn solaravontuur. Mijn verhalen en anekdotes worden systematisch vertaald en ik zie met eigen ogen met hoeveel ongeloof ze geboeid luisteren. De interactie met de kinderen geeft me een zalig gevoel. En dan gebeurt er iets, iets waar ik geen controle over lijkt te hebben. Uit de veertig kinderen merk ik een meisje op, die me op één of andere manier in de ban houdt. Ze straalt iets melancholisch uit. Ze kijkt me soms indringend aan om daarna even snel weg te kijken, alsof ze zich schaamt dat ze me in het vizier heeft. Ze moet zowat tot de oudste van de kinderen behoren, ruw geschat veertien jaar oud. Wanneer de kinderen de kans krijgen om vragen te stellen, grijpt ze haar kans. In haast vlekkeloos Engels vraagt ze me wat ik vind van haar land. Mijn adem stokt. Ik hoor mezelf een verhaal afratelen maar voel hoe mijn brein blijft hangen. Is het een visioen, een teken? Ik weet het niet, maar op dit eigenste moment flitst er maar één iets door mijn hoofd: adopteer haar!

Later op de avond, wanneer ik terug in mijn bescheiden hotelkamer ben, laat de gedachte me niet los. Het blijft in mijn hoofd malen en ook ’s anderdaags bij het ontwaken, zie ik terug haar doordringende blik. Wanneer ik een uur later mij door een tuk-tuk laat afzetten aan de vismijn van Cox’s Bazar betrap ik mij erop dat de overweldigende drukte die er heerst niet tot me doordringt. Een half uur later keer ik al terug en laat me afzetten aan het vluchthuis. Op een begeleider na, tref ik er niemand aan. De kinderen zijn allemaal naar school en keren pas deze namiddag terug. Ik besluit Saiful Chowdhury Kalim, het hoofd van de organisatie, op te zoeken in zijn bureau. Ik word net als gisteren hartelijk ontvangen. Met eenzelfde soort aarzeling die ik bij hem aantrof toen ik hem voor het eerst ontmoette, vertel ik hem mijn intentie om het meisje, Samihaa genaamd, te adopteren. Ik beloof hem dat ik haar financieel wil ondersteunen zodat ze haar studies ook na haar achttiende kan verder zetten. Mijn aankondiging komt als een verrassing aan, maar wordt met oprechte dank aanvaard. Een uur later verlaat ik definitief Cox’s Bazar met het gevoel dat Bangladesh mijn tweede thuisland gaat worden…

 

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *