Kampot peper
Ik moet eerlijk bekennen dat ik er nog nooit van had gehoord: Kampot peper. Nochtans schijnt deze specerij al decennia lang tot de bekendste van de wereld te behoren. De naam verwijst naar de gelijknamige stad, een sfeervol koloniaal plaatsje op een steenworp verwijderd van de Golf van Thailand. Ooit bezat Kampot de grootste haven van het land, maar in 1959 moest het de duimen leggen voor de haven van Sihanoukville, ruim 110 km verderop. De scheepshandel geraakte in het slop en dus werd er gezocht naar andere inkomstenbronnen. Die vonden ze in de landbouw en meerbepaald in het verbouwen van specerijen zoals peper.
Omdat ik best wel benieuwd ben naar het productieproces van die wereldvermaarde pepers, zoek ik één van de vele plantages op. Mijn keuze valt uiteindelijk op ‘La Plantation’. Reeds voor ik het grote domein bereik, wordt het me duidelijk dat dit geen eenmanszaakje is van een kleine zelfstandige. Een levensgrote poort verschaft me toegang tot een tot dan toe voor mij onbekende wereld. Via een wandelpad bereik ik het hoofdgebouw waar ik vriendelijk word verwelkomd door één van de vele medewerkers. Ze dragen allemaal een zwart T-shirt, stijlvol bedrukt met het logo van ‘La Plantation’. In het midden van de open ruimte staan hun producten netjes uitgestald: diverse pepersoorten, handig verpakt in mooie recycleerbare zakjes. Marketing en ecologie gaan hier hand in hand. Aan één van de vele lange tafels is een groep toeristen bezig met een peperdegustatie, want ook dat maakt deel uit van de rondleiding.
Ik heb pech, want het echte peperseizoen trekt zich pas eind november op gang. De pepers zijn te jong in hun groeiproces om nu reeds geplukt te worden. Iets wat overigens volledig manueel gebeurt. Toch kom ik heel wat te weten over de Kampotpeper. Zo blijkt de bijzonder vruchtbare grond, rijk aan mineralen aan de basis te liggen voor de zeer gewilde smaak van de Kampotpeper. De peperindustrie dateert reeds uit de 13de eeuw. De internationale populariteit en wereldwijde exportproductie kende vooral tijdens de Franse kolonisatieperiode een ware opmars. Jaarlijks werd maar liefst 8000 ton van het smaakvolle kruid geproduceerd. Toen de Rode Khmer in 1975 aan de macht kwam, stortte de ganse peperindustrie als een kaartenhuisje ineen. Inmiddels is de business zich terug aan het herstellen, maar met een productie van 80 ton per jaar ligt het nog verder onder zijn gloriejaren van weleer.
De meest gekende soort is natuurlijk de zwarte peper, maar ook de witte en de rode peper eisen een groeiende, belangrijke plaats op. De jongeman die in wat gebroken Engels de rondleiding verzorgt, laat de kans niet ongelegen om de nadruk te leggen op het ecologische karakter van de plantage. Het proces verloopt zuiver organisch. Zelfs de gebruikte meststoffen komen rechtstreeks uit de natuur: koeienmest en mest van vleermuizen. Gemiddeld duurt het drie jaar voor de bomen hun eerste vruchten dragen. In die tussentijd wordt de nodige zorg besteed om de peperboom te laten aansterken. Om de impact van het vrij tropische klimaat wat te temperen, worden de bomen afgedekt met lange, droge palmbladeren.
De peperfarms van Kampot vormen een zoveelste verrassende ontdekking op mijn lange fietstocht doorheen Azië. Een ontdekking die ook de smaakpapillen niet onberoerd heeft gelaten…
Add a Comment