Komt het ooit nog goed met mij?

Werkt reizen verslavend? Ik denk van wel. Wanneer de onweerstaanbare drang om te ontdekken, te verdwalen en weg te dromen naar andere oorden zo inherent aanwezig is, dan moet het wel verslavend zijn. Als dat besef nooit ver weg is, steeds aan de oppervlakte sluimert, dan moet het wel echt zijn. Soms heb ik het gevoel dat het altijd aanwezig is geweest.

Met de jaren heb ik ook mijn eigen reisritme gevonden. Of moet ik eerder zeggen mijn pedaalritme? Mijn stalen ros is het verlengstuk geworden van mijn bruingebrande voeten. De roterende wielen brengen mij haast elke dag naar een andere richting, een andere plek. Geen twee dagen zijn dezelfde. Herhaling of eentonigheid is me vreemd. Reizen verruimt mijn blik. Het maakt mijn brein soepeler, toegankelijker en rustiger. Het bevrijdt me van de ballast van het dagelijkse leven en creëert ruimte voor nieuwe inzichten.  Op reis volgen mijn gedachten een ritme dat perfect bij me aansluit. Het is precies dat tijdloze ritme dat zo verslavend werkt, zo vertrouwd aanvoelt, alsof het er altijd is geweest.

Het kan vreemd in de oren klinken, maar verwondering om het onbekende is nog steeds aanwezig. En neen, ik hoef daarvoor niet oog in oog komen te staan met de Taj Mahal of de Mount Everest. Ik kan me evengoed verbazen over een man die een uurlang zit te bidden met zijn armen in de lucht en met zijn gezicht richting de zee. Verwondering heeft daarenboven één van de mooiste eigenschappen: relativeren.  Je gaat anders kijken naar de wereld, met een minder materialistische ingesteldheid. Het leert ons stil staan, gas terugnemen, trager en bescheidener reizen. Het is iets waar we allemaal naar hunkeren, zeker naarmate stress de bovenhand haalt. Thuis proberen we hierin een soort evenwicht te zoeken, door te sporten, een boek te lezen, te musiceren. Het stelt ons in staat om onze hersenen te verfrissen, naar adem te happen. Toch is er maar één handeling die onze geest helemaal op orde kan brengen: reizen. Het onderweg zijn doorbreekt het automatisme, inspireert het brein en bezorgt je nieuwe prikkels. Je leeft intenser, omdat er alleen het nu-moment is. Je hoeft je enkel te focussen op de situatie waar je deel van uitmaakt. De rest is onbestaande. Als je daarenboven lang genoeg weg blijft, keer je herboren huiswaarts.

In dat laatste schuilt echter een niet onbelangrijk en gevaarlijk element: vervreemding. Wie langdurig zijn oude ik inruilt voor een nieuwe, dreigt de pedalen met de werkelijkheid te verliezen. De wereld mag dan wel aanvoelen als één groot huis, echt thuiskomen doe je op een gegeven moment nergens meer. Je geraakt ontheemd van huis en haard. Toch voel ik dat ik die tijd nodig heb om mij te verplaatsen in die andere wereld. Elk land heeft namelijk zijn eigen referentiekader. Het duurt even om die te doorgronden en te spiegelen aan je eigen leefwereld. Als je daarin slaagt, dan gaat er een nieuwe wereld voor je open. Een wereld die je op nieuwe ideeën brengt en je reismicrobe verder stimuleert. 

Komt er ooit een einde aan die verslaving? Het is een vraag die ik me al vaker heb gesteld. Met de jaren wordt het steeds moeilijker om daar een eenduidig antwoord op te geven. Misschien dat met het ouder worden een zekere vorm van verzadiging optreedt. Misschien ook niet. Het belangrijkste is dat ‘het onderweg zijn’ mij nog steeds een ontzettend gevoel van voldoening geeft en dat alleen al stemt me vertrouwen: het komt ooit wel nog goed met mij.

One Response

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *