Een zoveelste tempel?

Na bijna drie weken reizen doorheen Thailand heb ik al aardig wat tempels achter de kiezen. Nu ja, kan ook moeilijk in een land waar naar schatting 40.000 tempels kwistig verspreid liggen. De kans een tempelindigestie op te lopen is hier groter dan een voedselvergiftiging. Al blijf ik me wat dat laatste betreft toch vragen stellen over de versheid van bepaalde etenswaren. In Thailand kan je haast overal streetfood vinden. Soms ligt het te marineren vlees een dag lang te bakken in de bloedhete zon. Mijn maag kan na al die omzwervingen wel tegen een stootje, maar ik blijf toch op mijn hoede. Maar goed, ik dwaal af, terug naar de tempels…

Het bezoek van grote zus naar Thailand zorgt ervoor dat ik me iets meer laat meedrijven op de flow van het toeristisch aanbod. Zo boeken we een daguitstap naar Chiang Rai met ondermeer een bezoek aan de zogenaamde witte tempel. De vlotte dame van het reisbureau verzekert ons in haar geestdrift tot driemaal toe dat het tempelbezoek het hoogtepunt zal worden van onze trip. Dat alleen al is voor mij voldoende om een nog sceptischere houding aan te nemen, maar ik besluit om er niet tegen in te gaan en haar het voordeel van de twijfel te geven.

Misschien maar best ook, want ik zou een mal figuur hebben geslagen. Reeds de eerste aanblik van de tempel doet mijn mond met verstomming slaan. Of komt het door de spierwitte kleur die zo fel afsteekt tegen de azuurblauwe lucht? Of is de verblinding te wijten aan de duizenden minuscule spiegeltjes die als een mozaïek gedrapeerd liggen over de bizarre, witgekalkte vormen en rondingen die overal hun eigen accenten leggen? Geen idee, maar één ding is zeker, deze tempel kent zijn gelijke niet. Is het überhaupt wel een tempel? Als ik de poel met smekende handen zie, dan heb ik eerder het gevoel dat ik me te midden van een immens kunstwerk bevind.

Echt ten volle genieten, kan evenwel niet. Enerzijds krioelt het er van de eendagstoeristen en anderzijds schreeuwt een suppoost onophoudelijk in zijn megafoon dat het volk moet doorlopen en niet te lang mag blijven dralen. Op je stappen terugkeren is al helemaal fout, want dat zou impliceren dat je naar de hel stapt i.p.v. naar de hemel. Althans als we de gids mogen geloven. Ik denk dat het eerder een strategie is om zoveel mogelijk volk de kans te geven de tempel te bezoeken. Iedereen moet mee in de pas lopen, rechtdoor, mee met de stroming van de mensenzee, zonder te dwalen. Als er dan te pas en te onpas nog een aantal toeristen voor je cameralens lopen omdat ze zo nodig nog maar eens een zoveelste selfie willen maken, dan is de pret er helemaal af. Best jammer, want de symboliek van al het moois om me heen ontgaat me voor een stuk door al die stoorzenders. Ik probeer me zoveel als ik kan te onttrekken van mijn omgeving om op die manier door te dringen tot de gedachtewereld van de kunstenaar die hier zijn creativiteit heeft botgevierd. Wuivende handen die omhoog rijzen als ranke boomstammen, maar die schreeuwen om hulp en emoties van wanhoop, hunkering en pijn uitdrukken. Fabelachtige wezens kijken me bedenkelijk aan als ik de brug oversteek die toegang verschaft tot de hemelpoort. Demonen met schreeuwlelijke gezichten kruisen mijn pad. Is dit kitsch of kunst?

Achter elk onderdeel van het kunstwerk schuilt een betekenis. Zo staat de overheersend witte kleur voor puurheid, de fonkelende spiegeltjes weerspiegelen de wijsheid en manen je aan tot reflectie, terwijl de reikende handen dan weer symbool staan voor de ongeremde verlangens. De brug verwijst dan weer naar de cyclus van het leven: dood en wedergeboorte. Het pad naar de witte tempel verschaft je tevens toegang tot de hemel, maar dat bereik je volgens de boeddhistisch leer alleen maar door afstand te doen van alle wereldse verlangens en de verleidelijke hebzucht waarmee we omringd worden.

De tempel en alle annex gebouwen zijn één en al een eerbetoon aan het boeddhisme. De creatieve geest achter dit huzaar kunstwerk is de beroemde Thaise kunstenaar Chalermchai Kositpipat. Hij vond na een moeilijke periode terug het juiste pad dankzij de boeddhistische leer. Uit dank besloot hij de vervallen tempel Wat Rong Khun aan te kopen en het volledig te renoveren. Als kunstenaar was dit voor hem de uitgelezen kans om zijn kunde ook kenbaar te maken aan het grote publiek. En met succes, want de witte tempel is in een recordtijd uitgegroeid tot een toeristische trekpleister van formaat. En ja, voor één keer had de dame van het reisbureau het bij het rechte eind…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *