Bukit Lawang

Bukit Lawang, walhalla voor rugzaktoeristen…

Met brede glimlach en goedgemutst -de twee allesomvattende karaktertrekken van Caroline,  mijn gezelschap uit het Oost-Vlaamse Gent-, checken we in voor een vlucht naar Sumatra. Omdat Caroline beperkt is in tijd (drie weken) zien we ons genoodzaakt om de afstand tussen Kuala Lumpur (Maleisië) en Medan (Sumatra) per vliegtuig te overbruggen. De vlucht duurt nauwelijks 1 uur en door het tijdsverschil lijkt het wel alsof we ons niet hebben voortbewogen in de tijd.

Mijn reisgezel drong erop aan om voor haar komst het reisschema van de eerste dagen wat concrete vorm te geven. Als ik alleen reis dan plan ik ei zo na nagenoeg niks. Ik laat de dag zich aandienen zoals die komt. Door precies die potpourri aan ingrediënten die ik op mijn pad tegenkom te mixen, blijft het reizen me verrassen. Meer nog, elke reisdag is zo anders dat het telkens naar meer smaakt, zelfs na zovele maanden reizen. Maar goed, het leven is er één van geven en nemen, ook op reis. Op de luchthaven worden we opgewacht door Abdul Raham. De komende drie dagen wordt hij onze gids in en rond Bukit Lawang. Dit kleine dorpje ligt aan de rand van het Nationaal Park Gunung Leuser en staat vooral bekend om de nog aanwezige orang-oetans die in het wild leven. De kans dat we ze ook in het echt zullen aantreffen, is relatief groot. Tot in 2015 was er aan de rand van de jungle een rehabilitatie centrum om gevangen genomen orang-oetans terug voor te bereiden op hun leven in de jungle. Doordat ze lange tijd contact hadden met mensen, zijn deze dieren semi-wild en laten zich graag spotten door toeristen.

De rit naar Medan is slechts 80 km verwijderd van de luchthaven, maar door de vaak zeer slechte weg doen we er vier uur over. Het wordt ons meteen duidelijk dat reizen in Sumatra een kwestie zal zijn van tijd en planning.  Bukit Lawang ligt aan de rivier en doorheen de jaren hebben zich aan beide zijden restaurants, guesthouses, eettentjes en winkeltjes genesteld. Van op de vele loopbruggen is het aanblik niet bepaald mooi te noemen. De met golfplaten afgewerkte huizen leunen schouder aan schouder, ongeordend en zonder enig gevoel voor esthetiek. In 2003 werd dit dorpje getroffen door een verwoestende springvloed. Op 15 minuten tijd liet de rivier een spoor van vernieling achter en sleurde meer dan 300 inwoners de dood in. De schade is ondertussen hersteld en het toerisme heeft zich opnieuw volop ontplooid. De relaxte sfeer zorgt ervoor dat dit plekje een walhalla is geworden voor rugzaktoeristen die hier soms dagen aan een stuk of zelfs weken blijven chillen. Ook wij blijven langer dan gepland, omdat Caroline niet genoeg kan krijgen van de orang-oetans.

De eerste dag bezoeken we het dorpje Tangkahan, 60 km ten noorden van Bukit Lawang. De grootste toeristische attractie is hier het olifantenreservaat. Toeristen krijgen de kans om de olifanten te wassen, te voederen, samen te baden en ja, zelfs een ritje te maken op de rug van het kolossale dier. Persoonlijk is dit alles niet echt mijn ding, maar voor Caroline die gek is op dieren, is het een hoogdag. Ik kijk eerder van op de zijlijn geamuseerd toe hoe dit dagelijks circus wordt opgezet om reizigers te behagen. De terugweg naar Bukit Lawang vind ik stukken interessanter. We rijden doorheen immense oliepalmplantages en zien met eigen ogen welke onomkeerbare schade dit aanricht voor fauna en flora. De illegale uitbreiding van palmolie- en rubberplantages heeft ervoor gezorgd dat vanaf de jaren 90 meer dan 35.000 hectare aan tropisch regenwoud verdween. Satellietbeelden hebben aangetoond dat er op tien jaar tijd een gebied bijna zo groot als Ierland is gekapt. Met de regelmaat van de klop verdwijnen grote delen van Sumatra onder een verstikkende laag rook door aangestoken bosbranden. Immense oppervlakten bos en veengrond gaan in vlammen op, niet geheel toevallig in de onmiddellijke omgeving van palmolieplantages. Indonesië is ’s werelds grootste exporteur van palmolie dat ondermeer verwerkt wordt in shampoo, margarine en Nutella. Weelderige jungle heeft in Sumatra plaats gemaakt voor doodse eentonigheid, want de honger naar palmolie is in Indonesië niet te stillen…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *