Een momentopname die tot nadenken stemt…
Fietsen in India is een uitdaging op zich. Ofwel kies je resoluut voor de grote, secundaire wegen en riskeer je om de zoveel seconden van je sokken te worden gereden. Ofwel laat je je verdwalen en kies je kriskras voor de kleine weggetjes. Het meest avontuurlijke is de laatste optie, dat spreekt voor zich, maar dan moet je je wel rekenschap geven dat tijd een rekbaar begrip wordt. Alle bestaande parameters over mogelijk af te leggen afstanden binnen een bepaald tijdsbestek mag je de prullenbak in kieperen, want in India is tijd relatief, zeer relatief.
Dat laatste hebben we (ik vertoef nog steeds in het gezelschap van Kevin, de jonge Fransman) reeds door schade en schande zelf aan den lijve kunnen ondervinden. Zo presteerden we het om de afstand naar Lake Loktak (73 km) af te leggen in 9 uren of uitgerekend net iets meer dan 8 km/u. Niet bepaald een Olympisch record als je het mij vraagt. De reden is vrij simpel. Van zodra je de hoofdweg verlaat, begeef je je op één groot speelveld, een soort casino waar geluk zelden aan je kant staat. Als het meezit dan trek je de hoogste kaart en stel je enigszins verrassend vast dat het wegdek er nog redelijk bij ligt. De grabbelbak met puntloze kaarten is echter onnoemelijk veel groter en dus moet je vaak lijdzaam toezien hoe je op een slakkengangetje over de weg stuitert. In zo’n gevallen hou ik steevast mijn joker bij de hand en zet die pas in wanneer ik ei zo na zelf uit elkaar daver. Vaak is het een maat voor niets, want ook achter de zoveelste bocht blijkt de weg er eentje in staat van ontbinding te zijn. Meermaals denk ik dat mijn bamboefiets in tweeën zal splijten of dat mijn trailer er de brui aan zal geven en met een smak zich zal laten neerploffen op de harde ondergrond. Wonder boven wonder blijven paard en kar nog steeds overeind en halen ze telkens weer de eindmeet.
De voorbije dagen heb ik al meerdere malen mijn hele hebben en houden vervloekt. Niet alleen is het gewicht aan bagage mijn grootste vijand, ook mijn aanhangwagen met zonnepanelen is duidelijk niet geschikt om de vele putten en oneffenheden te ontwijken. Vaak wanneer de uitzichtloosheid zich opdringt, komt de redding uit onverwachte hoek. Neen, niet in de gedaante van een gemotoriseerde, reddende en medelijdende engel, maar simpelweg door gelijkgestemde zielen te ontmoeten. Toen ik deze mobiele winkelfiets met enige moeite inhaalde, verdween mijn sombere stemming eensklaps. Wat zit ik hier in godsnaam te zeuren? Bekijk de realiteit. Ik zeul 140 kilo voor mijn plezier naar de andere kant van de wereld. Deze man trapt dagelijks wellicht ettelijke tientallen kilometers om zichzelf en zijn familie in levensonderhoud te voorzien. Zijn te torsen vracht zal wel een flink stuk lager liggen, maar dat verandert niks aan de realiteit en de wijze waarop hij elke dag opnieuw een strijd moet leveren om te overleven. Deze man is slechts één voorbeeld, ingeblikt door een toevallige momentopname. In India zijn ze evenwel met miljoenen: mensen die elke dag opnieuw, een kalenderjaar rond, de confrontatie moeten aangaan met de bijtende armoede. Wie door een land als India reist, wordt als vanzelf nederig. Is het niet door de schrijnende armoede om je heen, dan is het zeker om de glimlach die ondanks alles overheerst. Indiërs stralen een aangeboren geluk uit, maar de werkelijkheid laat een heel andere realiteit zien.
In heel het grote en uitgesponnen discours over de eindtermen in het onderwijs zou een inleefreis naar dit onmetelijk groot land wel op zijn plaats zijn. Het zou heel veel jongeren tot nadenken stemmen. Ongetwijfeld zouden ze in hun tocht naar de volwassenheid met andere ogen de wereld tegemoet stappen. Ze zouden herboren terugkeren en tot het besef komen dat alles in het leven reeds bepaald wordt vanaf de eerste ademhaling, vanaf de eerste stap die we zetten binnen de vierkante meters die ons leven afbakenen…
Add a Comment