Overleven in Jakarta…
Grote steden stralen een bepaalde aantrekkingskracht uit. Dat was eeuwen geleden al zo en ook vandaag is dat magnetisme nog steeds aanwezig. Elke grote stad herbergt de belofte van vooruitgang. Mensen vereenzelvigen die vooruitgang met macht, met geld en glamour en stiekem hopen ze daar deelgenoot van uit te kunnen maken. Met een karrenvracht vol goeie moed zakken ze hoopvol af naar een voor hen vaak onbekende wereld. De confrontatie met de werkelijkheid zorgt evenwel voor een ontnuchterend effect. Hun dromen en kansen op een beter leven stuiken kort na aankomst als een kaartenhuisje ineen. Al snel, heel snel, ontdekken ze dat het verschil tussen leven en overleven flinterdun is.
In Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, is voor velen overleven een kunst op zich. Zelfs toen de eens zo machtige ex-president Soeharto in 1998 de prijzen van brandstof, stookolie en rijst (ten gevolge van de financiële en economische crisis van Azië in 1997) verhoogde, lieten de armen in de sloppenwijken van Jakarta niet van zich horen. Ze waren immers gewend om in barre omstandigheden te moeten leven. Ze kenden als geen ander wat overleven was. Anno 2019 is de situatie niet veel veranderd. Onder de armsten van de samenleving heerst een politieke gelatenheid. Hun grootste bekommernis is om de dag zien rond te komen. En precies daarin getuigen velen van een ongekende veerkracht en vindingrijkheid. Zo grijpen duizenden straatarme Indonesiërs de verkeerschaos aan om zichzelf op te werpen tot verkeersagent. Wil een automobilist een winkelparking verlaten, dan wordt hij vakkundig en zonder gevaar te worden aangereden de rijbaan op gestuurd. Met vlaggetjes en een fluitsignaal houden ‘de verkeersagenten’ het aanstormend verkeer tegen en geven de chauffeur in ruil voor een paar eurocenten een vrije doorgang.
Mensen -waar ook ter wereld- hebben nu eenmaal ambities en dromen, want ze maken deel uit van de vooruitgang of ze hebben er toch zicht op. Via TV en de gigantische shopping malls weten ze wat er te koop is in de wereld. Ze blijven zich vastklampen aan de dromen van weleer. Op één van mijn vele ontdekkingstochten doorheen de metropool Jakarta kwam ik deze mobiele winkeltjes tegen. Ik had ze eerst voorbij gefietst, zo minuscuul ze zijn. Pas vijftig meter verder drong het voorbijflitsende beeld tot me door. Ik gooide mijn stuur opnieuw de andere kant op. Daar zaten ze dan, met zijn drieën verscholen achter de kleinste winkel die ik ooit heb gezien. Het leken wel speelgoedwinkels, gemaakt op mensenmaat. Ik vond het een vertederend beeld, omdat de veerkracht van de mens en het geloof op een betere toekomst erin vervat zitten. Zonder het goed en wel te beseffen, digitaliseerde ik ‘the picture of the day’…
Add a Comment