De orang-oetans van Bukit Lawang…

Het aantal plaatsen waar je nog orang-oetans in het wild kan zien, is de voorbij decennia drastisch geslonken. Enerzijds wordt hun territorium bedreigd door houtkap, maar anderzijds is ook de illegale jacht op deze bijzondere apen de oorzaak van hun tanend aantal. Wie ze nog in het wild wilt zien, moet afzakken naar de tropische regenwouden van de Indonesische eilanden Borneo en Sumatra. De vraag blijft evenwel, voor hoelang nog? De ontbossing neemt in Indonesië zo’n rigoureuse proporties aan dat de orang-oetans haast alleen nog in natuurreservaten een kans van overleven hebben.

Het Nationaal Park Gunung Leuser is zo’n reservaat. In 1973 werd hier een rehabilitatie centrum opgericht om de illegaal gevangen dieren terug vertrouwd te maken met hun echte biotoop, het tropisch regenwoud. In Zuidoost-Azië werden orang-oetans heel vaak gevangen genomen om als huisdier verhandeld te worden. Een trend die zich helaas ook nu nog voortzet. Een deel van de dieren die je aantreft in het Nationaal Park zijn daarom dan ook semi-wild. Door hun jarenlange, nauwe contacten met de mensenwereld zijn ze minder schuw dan hun wilde soortgenoten. Voor toeristen zijn vooral de semi-wilde apen dankbare exemplaren om hen te digitaliseren.

De roodbruine, ruig behaarde apen vertonen opvallend veel gelijkenissen met de mens. Naar het schijnt delen we maar liefst 96% van ons DNA met deze dieren. Precies daarom zijn de orang-oetans ook zo vatbaar voor menselijke ziektes. Een verkoudheid of een griep die wordt overgedragen op orang-oetans kan zeker voor baby apen fataal aflopen. Jungletrekkingen in Bukit Lawang zijn alleen mogelijk via het inhuren van een gids. Zij moeten vooral  toezien dat de toeristen de apen niet te dicht benaderen.

Het voedsel van de apen bestaat voornamelijk uit allerlei vruchten en bladeren. Het liefst hangen ze in bomen. Hun lange armen helpen hen daarbij uitstekend. Als atletische circusartiesten slingeren ze van de ene tak naar de andere. De mannetjes kunnen tot 100 kilogram wegen, terwijl de vrouwtjes meestal rond de 40 kilogram schommelen. Hun levensverwachting schommelt rond 50 jaar. Er zouden naar schatting nog 7500 Sumatraaanse orang-oetans rondlopen. Dat lijkt veel, maar als je weet dat hun populatie de voorbije 75 jaar met 80% is gedaald, dan is hun aantal haast verwaarloosbaar. We kunnen alleen maar hopen dat hun populatie stand houdt en dat toeristen hun selfie gedrag voor één keer thuis laten…