Op het menu: B1 of B2…
Sumatra is het op vijf na grootste eiland van de wereld en telt ruim 51 miljoen inwoners. De meerderheid van de Sumatranen is moslim. De Bataks, die deel uitmaken van verwante volkeren met een eigen taal, zijn over het algemeen protestantse christenen. Tot slot heb je nog een minderheid van de bevolking die hindoe, boeddhist of katholiek is. Ondanks hun verschillend geloof, delen ze vaak bepaalde tradities. Wat ze echter niet delen is hun eetgewoontes.
Op weg naar de meest toeristische plek van Sumatra, Lake Toba, rijden we vaak langs restaurants waar een reclamebord hangt met daarop in koeien van letters B1 geschreven. Wanneer we halt houden aan zo’n wegrestaurantje krijgen we meteen tekst en uitleg van de kokkin die ijverig vlees met een hakmes in mootjes aan het hakken is. Boven haar hoofd hangt een homp geroosterd vlees. Ik kan niet meteen onderscheiden welk dier het is. Ons ongeloof is groot wanneer we vernemen dat B1 staat voor biang of hond. Het blijkt voor de Bataks een ware delicatesse te zijn. Wanneer varkensvlees op het menu staat, dan wordt dit aangeduid met B2. De 2 b’s verwijzen naar het woord babi, wat varken betekent. Precies om de moslims, die geen honden- en varkensvlees mogen eten, niet voor het hoofd te stoten, wordt gebruik gemaakt van deze afkortingen. Na de korte toelichting hebben we het zekere voor het onzekere genomen en onze weg vervolgd met een lege maag…
Add a Comment