Muziek met littekens

Een onoplettende reiziger zal ze zo voorbij lopen: de muzikanten die op traditionele instrumenten aan de ingang van de veel bezochte Ta Phrom tempel zitten te spelen. De setting is zorgvuldig gekozen en hun samenspel verstrengelt harmonieus met de ranke stammen van oeroude katoenbomen en hun knoestige wortels die zich een weg banen tussen de afbrokkelende tempelmuren. Het geritsel van de wind en het geroezemoes van de cicaden begeleiden wonderwel en versterken hun veerkrachtige, elegische melodieën die opstijgen uit hun aftandse instrumenten. Ze spelen Khmer volksliederen die zijn doorgegeven van generatie op generatie, zoals dat in arme landen wel vaker gebeurt. Muziek om de armoede te vergeten, om de donkere dagen hoopvol door te komen.

Wie op zijn passen terugkeert en de tijd neemt om de muzikanten gade te slaan, zal op een bepaald moment zijn blik niet langer laten dwalen. Het harmonieuze samenspel zal niet meer tot je doordringen, alsof je heel even geen deel uitmaakt van tijd en ruimte. Je blik zal gefocust blijven op dat ene voorwerp dat geen deel lijkt uit te maken van de muzikale setting. Een object dat achteloos is neergezet, alsof het uit een ander verhaal komt. Pas wanneer je je blik loskoppelt en je de connectie gaat leggen met het schijnbaar vreemde object en de muzikant die er naast zit, dan pas sijpelt de werkelijkheid tot je door. Deze muzikanten zijn Cambodjaanse slachtoffers van landmijnen die zich tot de muziek hebben gewend om te overleven.

Zonder het ooit zelf te willen zijn ze uitgegroeid tot de ambassadeurs van de Cambodjaanse volksmuziek. Ze zijn elke in een rol geduwd waar ze nooit eigenhandig voor hebben gekozen. Net zo min als ze elke dag opnieuw hun kunstmatige ledematen opzij moeten leggen of hun handen tastend contact moeten zoeken met hun muziekinstrument. Hun muziek heeft iets repetitiefs en versterkt de treurige ondertoon van hun bestaan. Allen zijn ze het slachtoffer van de Khmer Rouge. De één werd verblind door een raket, de ander verloor een been of een arm door een landmijn. Eenieder heeft zijn verhaal, zijn verleden bedekt met zichtbare littekens.

De muziek heeft hen samengebracht en het toerisme heeft hen alsnog bestaansrecht, een doel om voor te leven. De ingezamelde fooien stelt hen in staat om hun gezin te onderhouden. Maar het blijft moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen, want ze zijn met velen, de oorlogsslachtoffers. De schrijnende werkelijkheid mag toeristen dan misschien wel niet onberoerd laten, rijk zullen de muzikanten er nooit van worden. Het leven van de getekende muzikanten weerspiegelt de pijn van Cambodja: ruim twee miljoen doden in een periode van bijna 35 jaar oorlog. Hun muziek verzacht de pijn, de ellende waarmee ze ongewild in aanraking kwamen: het terreurbewind van de Rode Khmer, de eindeloze Amerikaanse bombardementen tijdens de Vietnamoorlog en een burgeroorlog. Deze ‘Vicitms of Landmines’ putten hoop uit de muziek, niet voor zichzelf, maar de generaties achter hen. Die hoop weerklinkt elke dag opnieuw in de traditionele Khmer muziek die als een tranendal over de tempels van Angkor Wat zweeft.  

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *