Een tijdelijk graf…
Het is een vraag die ik wel eens voorgeschoteld krijg. Wat maakt het alleen reizen zo anders, zo boeiend? Het antwoord is in wezen vrij eenvoudig. Alleen reizen zorgt ervoor dat je zintuigen op scherp staan. Je bent een stuk alerter voor wat er om je heen gebeurt en je laat het gebeuren ook plaatsvinden. Pas op die manier slaag je er ook in om de wereld maximaal te savoureren. Dat mijn stalen ros daarbij een extreem hulpmiddel is om dat gevoel te ervaren, kan ik alleen maar beamen. De onderstaande gebeurtenis is er zo eentje, uit het leven gegrepen.
Op weg naar Denpasar, de hoofdstad van Bali, kies ik bewust voor de kleinere, verkeersluwe wegen. Ik laveer van dorp tot dorp en geniet mateloos van het ritme. Alles gaat er een stuk trager, alsof de bewoners er zich nog bewust zijn van hoe kostbaar tijd is. Op een gegeven ogenblik hoor ik trommelmuziek. Vanuit de verte komt een stoet traag mijn richting uit. In een reflex ga ik op de remmen staan, parkeer mijn fiets en haal mijn filmcamera tevoorschijn. Mijn vermoeden klopt: ik ben getuige van een begrafenisstoet. Voorop lopen vrouwen, getooid in lange kleurrijke rokken in batik stof. Ze dragen rieten schalen met bloemen en fruit. Achter hen dragen vier mannen een houten kist, gewikkeld in een sneeuwwit laken. De kist rust op een draagberrie vervaardigt uit bamboe. In hun kielzog volgt een groepje muzikanten. Ze spelen een treurmars, waarbij de voornaamste klanken voortvloeien uit trommels, gongs en cymbalen. De stoet wordt afgesloten met mannen en vrouwen, van alle leeftijden.
Op een ruim open grasveld houdt de stoet halt. Terwijl de vier mannen met de kist nog enkele cirkeltjes lopen, nemen mannen en vrouwen plaats op het betonnen, lage muurtje dat het grasplein omzoomt. Centraal ligt omgewoelde aarde op een hoopje, de laatste rustplaats. Of toch niet, want na enig rondvraag blijkt de overledene een Hindoe te zijn. Hindoes worden doorgaans gecremeerd. Alleen wanneer de familie de crematie niet kan betalen krijgt de overledene een tijdelijk graf; zo ook deze 74 jaar oude man. Wanneer de crematie zal plaatsvinden, is onduidelijk. Het kan maanden duren, soms zelfs jaren. Hindoes kiezen voor crematie, omdat het de snelste manier is om het lichaam te laten reïncarneren.
Terwijl er zich diverse rituelen plaatsvinden rond de inmiddels geopende kist, trekken de muzikanten de muziek terug op gang. De klanken zijn repetitief en monotoon, maar passen perfect bij het beklijvend schouwspel. Ik kijk vanop afstand toe hoe de oogkassen van de overleden man met spiegelscherven worden bedekt. De jongeman naast me vertelt dat hij bij zijn wedergeboorte zo verzekerd is van een paar heldere ogen. De geur van de bloemen in zijn neusgaten moeten zijn ziel versterken. Voor de kist opnieuw wordt afgesloten, leggen de nabestaanden bloemen, stoffen en rijstkorrels in de kist. Met bamboestengels wordt de kist uiteindelijk in de diepte neergelaten. Vervolgens wordt met een hakmes de volledige draagberrie in stukken gehakt. De verpulverde bamboestokken worden op de kist gegooid. Enkele tellen later wordt alles toegedekt met aarde. Een priester in wit gewaad reciteert verzen, terwijl hij haast krampachtig een schel belletje laat rinkelen. Tot slot bedekken een tiental vrouwen het graf met rieten schalen. De laatste offers voor de overledene. De ceremonie is voorbij. De dorpsbewoners en het plaatselijke muziekgezelschap druipen één voor één af. Alleen de naaste familie blijft achter, samen met de Hindoepriester. Tijd om ook op te stappen en de familie in alle sereniteit afscheid te laten nemen van hun dierbare. Eenmaal terug op de fiets besef ik dat ik getuige ben geweest van de op één na laatste fase van iemands leven. Een zoveelste onverwachte gebeurtenis op deze reis.