Weergoden gooien roet in het eten…

Een goede reisvoorbereiding vergroot de kans dat je na afloop kan terugblikken op een geslaagde reis. Toch zijn er altijd factoren die je niet in de hand hebt. Dat mocht ik aan den lijve ondervinden bij de beklimming van de vulkaan Ijen, gelegen in het uiterste puntje van Oost-Java. Al maanden keek ik uit naar die ene dag. Het zou een hoogdag worden en de ideale afsluiter voor mijn ontdekkingstocht doorheen Java. De vulkaan Ijen maakt deel uit van een vulkaanketen dat zijn gelijke niet kent. Ijen, gelegen op 2250 meter hoogte, wordt geflankeerd door de reuzen Raung en Merapi. Wie over de nodige conditie beschikt en niet terugschrikt voor een nachtelijke wandeling, kan er één van de mooiste zonsopgangen van Java zien.

Met de meest indrukwekkende postkaarten in mijn hoofd geprent, vat ik om half twee ’s nachts de beklimming aan. Ik ben verrast van het hoge aantal bezoekers en in het bijzonder van de zeer jeugdige opkomst van locals. Na enige rondvraag is het uitgerekend vandaag de laatste vakantiedag van het Suikerfeest of Idul Fitri, de publieke vakantie na de Ramadan. Afgaande op de outfit van sommige jongeren begin ik te twijfelen of ik me wel op de juiste bestemming bevind. Getooid met korte broek en lopend op teenslippers hebben ze meer iets weg van strandtoeristen. Nochtans is de beklimming niet meteen een makkie te noemen. De weg naar de top mag dan wel relatief goed begaanbaar zijn, er zitten evenwel serieuze kuitenbijters tussen. Op sommige plaatsen lijkt het wel of het wandelpad haast loodrecht de hoogte in schiet. Verdwalen kan evenwel niet. In het holst van de nacht dansen zowat overal lichtbundels. Zelfs in het pikdonker zou je feilloos je route vinden. Indonesiërs in groep hebben de onaangename eigenschap om lawaai te maken voor een gans voetbalstadium. Onwaarschijnlijk!

Omgekeerd evenredig met de stijgende hoogtemeters, dalen de temperaturen. De strakke wind doet me diep wegzakken in de kraag van mijn Gore-Tex fietsjas. Er dwarrelt zachte motregen naar beneden. Regenjassen en veelkleurige poncho’s worden bovengehaald. Op weg naar de top stoken groepjes jongeren vuurtjes om er zich aan te warmen. De maps.me applicatie wijst me op een goeie 2100 meter hoogte de plek aan van het befaamde blue fire fenomeen. Op de bodem van de krater spuwt er blauw vuur uit de grond. De blauwe vlammen zijn het gevolg van zware zwavelafzettingen in de vulkaan. Wanneer ik echter de diepte afspeur, is nauwelijks enige activiteit te zien. Dichte gaswolken en mistslierten verhinderen het zicht. 

Ook helemaal bovenaan de top is de teleurstelling groot. De bewolking en de dichte mist ontnemen mij het adembenemende uitzicht. Het onderliggende, prachtige zwavelmeer met zijn felgroen water heeft zijn schoonheid niet prijs. Hopend op een wonder probeer ik de kou te verdrijven door zo dicht als ik kan post te vatten bij een kampvuur. De ontgoocheling is bij eenieder voelbaar. Met honderden staan we verkleumd te kijken hoe de zon er maar niet in slaagt om doorheen de mistwolken te dringen. Tot overmaat van ramp begint het steeds harder te regenen. Er zit niks anders op dan af te druipen. In de gietende regen vat ik de lange en dalende terugtocht aan. Nog nooit was mijn teleurstelling zo groot. Iemand zei ooit eens dat je altijd een reden moet hebben om een land een tweede maal te bezoeken. Misschien moest het zo zijn, opdat ik de kans zou hebben om hier ooit nog eens terug te keren. Ooit…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *