Hotelkamer met zeezicht
Velen dromen ervan, maar weinigen doen het ook echt. Voor een onbepaalde periode alle zekerheden op de helling zetten en je laten meedrijven met de wind. De voordeur dichttrekken en je kompas laten bepalen door toevallige ontmoetingen. Reizen zonder een wel omlijnd plan, zonder een vaste route. Reizen om te onthaasten.
De komende weken zal dat eens te meer het geval zijn. Op mijn reisroute doorheen Sulawesi heb ik maar één plek omkranst: Toraja, de regio waar de dodencultus op een bijzondere manier in stand wordt gehouden. O ja, er is toch iets dat mijn stalen ros in een bepaalde richting zal duwen: de deadline van mijn visum en de noodgedwongen vlucht vanuit Palu. Wat daar tussenin ligt, is één groot vraagteken en precies dat maakt het reizen zo boeiend, zo divers.
Mijn zintuigen zijn mijn gids, mijn avontuurlijke metgezel mijn fiets. Hij neemt me op sleeptouw naar de verste uithoeken en stelt mijn fysiek uithoudingsvermogen zwaar op de proef. Wanneer de vermoeidheid toeslaat en ik afgepeigerd en kromgebogen over mijn stuur hang, steekt mijn fiets nog een laatste tandje bij en trekt me over de eindmeet, zoals gisteren.
Voor dag en dauw vertrokken vanuit hoofdstad Makassar hield mijn stalen ros het pas na een afstand van 211 kilometer voor bekeken. Ik vond het na 160 kilometer al meer dan welletjes, maar de fietsomwentelingen bleven zich opstapelen. Het was dan ook al bijna middernacht toen ik in het meest zuidelijke punt van Sulawesi aankwam: Bira. De hostel die ik in gedachten had, verwachtte duidelijk geen gasten meer. De grote toegangspoort was potdicht. Mijn fiets stuurde me vervolgens naar het repetitieve geluid van de zeegolven. Ik rolde mijn slaapmatje uit op een picknicktafel en viel in een diepe, welverdiende slaap. Pas deze morgen werd ik mij bewust dat mijn hotelraam uitgaf op één van de mooiste uitzichten van deze kustplaats. Jammer genoeg was de roomservice niet inbegrepen…
Add a Comment