Madeleine Mutse…

Het gebeurt wel eens dat een bepaald beeld me heel even terugflitst naar het verleden, naar een tijd dat ver in de kamers van mijn geheugen verankerd zit. Het overkwam me vandaag. Ter hoogte van een moskee hadden twee jongens op het midden van de rijweg postgevat. Ondanks de brandende middagzon waren ze ingeduffeld alsof het een kille herfstdag was. De kap van hun capuchontrui hadden ze over hun hoofd getrokken en dichtgeknoopt. Had ik niet beter geweten ik zou hen verdenken angst te hebben om kou te vatten. Een pet schermde de rest van hun gezicht af waardoor ik nauwelijks de contouren van hun gelaatstrekken kon waarnemen. Ze droegen elk een doos met daarop de tekening van een moskee. Bovenaan prijkte het opschrift ‘Mohon Sumbanganta’, wat zoiets betekent als ‘Gelieve te schenken’.

Ik had ze al eens vaker ontmoet en ook bij een vorige reis in Myanmar herinner ik me dat deze geldverzamelaars voor het geloof een regelmatig verschijnsel waren in het straatbeeld. Het beeld deed me terugdenken aan mijn jeugd toen ik nog vroom naar de kerk ging. Naast misdienaar zong ik ook in de wekelijkse zondagsmis met het Sint-Maartens jeugdkoor. Een vaste waarde bij elke kerkdienst was ‘Madeleine Mutse’. Ze kwam tijdens de misviering langs om het stoelgeld op te halen. Ik zie haar nog zo voor me: klein van gestalte, een bokaalachtige, grote bril die ze wellicht reeds droeg van toen ze haar plechtige communie deed en grijs strohaar dat in plukjes uit haar zwarte baret tevoorschijn piepte. Ze droeg ook altijd een zwarte kleed of een soort voorschoot. Als ze zich ’s winters buiten begaf, wikkelde ze zich in een lange, zware, donkergrijze mantel in dikke stof met grote, ronde, zwarte knopen. Een wagen had ze niet. Ik denk zelf dat ze nooit heeft leren rijden. Een fiets had ze wel; zo’n typische, oude, zwarte omafiets met de rem in het achterwiel en met een antieke ronde bel die een geluid maakt zoals elke fietsbel zou moeten rinkelen.

In het echte leven heette ze Madeleine Degraer, meen ik mij heel vaag te herinneren, maar 100% zeker durf ik dit niet te stellen. In de volksmond was ze ‘Madeleine Mutse’ omdat ze onafscheidelijk haar zwarte muts droeg. Ze werkte voor de kerk of zo leek het toch, want het was de eerste en laatste persoon die je in de kerk zag. Ze was er manusje-van-alles, maar bovenal deed ze haar ronde tijdens de mis om twee Belgische centjes in ontvangst te nemen. En wees gerust je ging er niet van tussen uit knijpen. Vaak was de rij met mensen te lang om er zich doorheen te wurmen en dus haalde ze de resterende centen op wanneer ze de andere kant van de rij afstapte. Doen alsof je reeds je twee muntstukjes in haar handpalm had geduwd, lukte niet. Ik herinner me nog dat ik haar ooit eens met opzet twee roste centjes gaf, twee muntstukken van 50 cent. Ze bleef bij me staan tot ik het resterende, verschuldigde bedrag uit mijn broekzak opdiepte.

Dat ze niet echt opgezet was met haar bijnaam heb ik ooit eens aan den lijve kunnen ondervinden. Als kind was onze straat onze speeltuin. We woonden in een doodlopend straatje waar enkel een handvol buren voorbijkwamen op weg naar huis. Ravotten en buiten spelen was een constante in het weekend en tijdens vakantieperiodes. Op een dag fietste ze voorbij ons huis en in een opwelling van deugnieterij riep ik: “Hé Madeleine Mutse, je wielen draaien door!” Ondanks haar reeds gepensioneerde leeftijd sprong ze als een wulpse, jonge meid van haar fiets en riep ze: “Wie heeft dat gezegd? Wie?” Haar ogen spuwden vuur toen ze in de richting van ons vriendenclubje keek. Ik stond als aan de grond genageld, verlamt van schrik. “Je zou beschaamd moeten zijn om mensen zo te beledigen!” Met een gebalde vuist vervolgde ze uiteindelijk haar weg. Ik keek haar na met knikkende knieën.

Zelfs kort na haar dood, lokte haar bijnaam nog enige commotie uit toen een lokale krant in de titel van een artikel de naam ‘Madeleine Mutse’ had vermeld. Uiteindelijk vroeg de familie kort na publicatie een rechtzetting omdat Madeleine het nooit zou goedgekeurd hebben dat ze zo in de krant zou verschijnen.

Ik betrap mezelf op een speelse glimlach bij de gedachte aan ‘Madeleine Mutse’. Wat zalig toch om al fietsend in het heden toch af en toe eens te grasduinen in het verleden. Als eerbetoon en om te gekscheren, doe ik mijn pet (om in de lijn te blijven van haar mutse) af en zwaai ermee naar de hemel. Sorry ‘Madeleine Mutse’ voor de belediging, maar ik vind het toch wel fijn dat ik er nog steeds een mooie herinnering aan over hou…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *