Birma of Myanmar?
Toegegeven, het klinkt soms verwarrend en ook ik worstel soms met de twee namen. Moet ik nu Myanmar zeggen of toch eerder de oude naam Birma hanteren? Een moeilijke keuze, want ook de internationale media lijkt geen consensus te hebben gevonden inzake de naamgeving bij hun berichtgeving. Daarenboven wordt de naamsverandering ook niet door alle landen en internationale organisaties erkend. Zo spreken de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk nog steeds over Birma, terwijl de Verenigde Naties dan wel weer de naam Myanmar erkent, net als België dit trouwens doet. Maar wat ligt nu aan de oorzaak van die naamsverandering en waarom houden sommige landen nog steeds consequent vast aan de oude benaming? Tijd voor een duik in de geschiedenis…
In 1948 werd Birma onafhankelijk na een lange periode van Brits koloniaal bestuur. Het land was ook net bevrijd van de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er brak een periode van democratie aan, al werd stabiliteit nooit echt bereikt. In 1962 vond er een militaire staatsgreep plaats die maar liefst een half eeuw de plak zou zwaaien in het land. Met ijzeren hand trokken zij zowat alle touwtjes naar zich toe. Democratische bestuursorganen werden opgeheven, net als de grondwet. Ook kwam er een algemeen verbod op alle onafhankelijke media. Het land geraakte politiek meer en meer geïsoleerd. Mensenrechtenorganisaties kregen niet langer toegang tot het land en de opgelegde internationale sancties werden genegeerd. De eerste vrije verkiezingen kwamen er pas in 1990 die met glans werden gewonnen door de ‘National League for Democracy’ geleid door Aung San Suu Kyi, de dochter van de onafhankelijkheidsstrijder van Birma. De uitslag werd echter niet erkend door de militaire junta. Heel wat leden van de winnende politieke partij werden gevangen genomen en hun boegbeeld van de vrijheidsstrijd, Aung San Suu Kyi, werd onder huisarrest geplaatst. Het land zakte steeds dieper weg in een moeras van militaire dictatuur waar persoonlijke economische belangen werden nagestreefd en er geen plaats was voor politiek andersdenkenden.
In 1988 resulteerde de groeiende onvrede van de bevolking tot een opstand in het toenmalige Birma. Het leger sloeg de opstand neer en de militaire junta wou voor eens en altijd komaf maken met alle verwijzingen naar het koloniale tijdperk. Het waren namelijk de Engelsen die bij de kolonisatie van het land de naam ‘Burma’ (‘Birma’ in het Nederlands) introduceerden. De naam ‘Burma’ was gebasseerd op ‘Bamar’, de naam van de grootste etnische groep van het land. De militaire regering doopte het land om in Myanmar en gaf ook tal van steden een naamswijziging. Zo werd Rangoon omgedoopt tot Yangon, Pagan werd Bagan, Pegu werd Bago, … Myanmar staat voor snel (myan) en sterk (mar). Met de naamswijziging wees de militaire junta ook op de etnische neutraliteit. Birma deed volgens hen recht aan Birmezen, maar niet aan de vele andere etnische volkeren die er in het land leefden.
Van meet af aan was er verdeeldheid inzake de naamswijziging. Zo vonden veel landen en organisaties het niet kunnen dat een regering de naam van het land veranderde omdat die regering niet door het volk was verkozen. Tot op vandaag is er geen consensus bereikt inzake de nieuwe naam. Nog steeds zijn er landen, activistische groeperingen en nieuwsmedia die halsstarrig blijven vasthouden aan de oude benaming, voornamelijk als protest tegen het voormalige militaire regime dat de facto nog altijd de bestuurlijke krijtlijnen van het land uittekent. Er zijn ook landen die beide namen blijven hanteren, zoals Australië. Enerzijds willen ze daarmee hun bezorgdheid uitdrukken over de mensenrechtenschendingen (de genocide op de Rohingya) en anderzijds willen ze via hun gemengde aanpak ook een gebaar van steun bieden aan de democratiseringsbeweging die aan de gang is.
Opvallend was dat Aung San Suu Kyi in haar verdediging voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag eergisteren geen enkele keer het woord Birma heeft vermeld, maar steevast en consequent sprak over Myanmar. Een zoveelste verrassende koerswijziging van moeder San Suu (zoals ze hier wordt genoemd) die tijdens haar huisarrest (1989 – 2010) de nieuwe benaming afwees. Dat ze nu meeheult met het huidige regime en de genocide op de Rohingya ontkent, is op zich geen verrassing. Zeker met het oog op de presidentsverkiezingen van volgend jaar (2020) heeft ze er alle belang bij om zich te plooien naar de wetmatigheden van het huidige regime. Persoonlijk vind ik dat we met z’n allen de oude benaming zouden moeten hanteren, al was het maar om ons ongenoegen te uiten en een duidelijk signaal te geven dat het land het internationaal verdrag tegen volkerenmoord uit 1948 moet respecteren. Geen enkel land heeft het recht op welke bewijslast dan ook om een volk uit te roeien. Ik zal voortaan dan ook consequent teruggrijpen naar de oude benaming, zijnde Birma.
Terug naar de geschiedenis… Ondanks het militair machtsvertoon bleef het verzet onder de lokale bevolking groeien. In 2007 kwam het tot een keerpunt toen voor het eerst sinds het einde van de jaren ’80 mensen opnieuw massaal op straat kwamen. Nieuw was dat het protest dit maal werd aangevoerd door boeddhistische monniken. Zowat in alle grote steden werden geweldloze optochten georganiseerd. Al snel kregen de monniken navolging. Steeds meer burgers verenigden zich rond de monniken en de protestbewegingen namen ongeziene proporties aan. De militaire junta stond voor een zware dilemma. Monniken hadden van oudsher een groot aanzien. Het neerslaan van de revolutie zou het land wel eens volledig stuurloos kunnen maken. Uiteindelijk greep het leger toch in. Eind september werden de protesten hardhandig en bloedig neergeslagen. Het land verkeerde in een complete chaos en duizenden burgers verloren het leven. Pas toen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aan de alarmbel trok en dreigde met een militaire interventie stabiliseerde de situatie in het land.
Op 31 januari 2011 maakte een nieuwe grondwet formeel een einde aan het militaire bewind. Een jaar eerder was het huisarrest van Aung San Suu Kyi opgeheven. In totaal had ze 20 jaar in huisarrest geleefd, maar in al die tijd had ze haar vrijheidsstrijd voor een democratisch Myanmar niet gestaakt. Haar geweldloze inzet voor de vrede leverde haar in 1991 de Nobelprijs op voor de Vrede. Sinds 6 april 2016 is ze de Adviseur van Staat van Myanmar en derhalve het hoofd van de regering.
Er is dus formeel een einde gekomen aan het militaire bestuur, maar heel veel leden van het parlement zijn ex-militairen die voor de verkiezingen ontslag hebben genomen zodat ze opnieuw konden deelnemen in de ‘civiele’ regering. Met enig voorzichtig optimisme zijn er positieve ontwikkelingen in gang gezet, maar het land heeft nog een lange weg af te leggen. Het imago van het land heeft met de dagvaarding voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, waar het zich moest verantwoorden voor de gepleegde genocide op de Rohingya, opnieuw een flinke deuk opgelopen. Als Myanmar effectief wordt veroordeeld dan zijn nieuwe economische en politieke sancties niet uitgesloten. Of dit evenwel invloed zal hebben op een consensus inzake de te hanteren naam van het land is nog maar twijfelachtig.
Add a Comment