Gelijkgestemde zielen proberen altijd wel ergens aansluiting te vinden en op reis is dat niet anders. Zo verenigt de online community Warmshowers fietsreizigers die elkaar een slaapplek voor de nacht aanbieden. Wereldwijd zijn er zo’n 20.000 actieve leden ingeschreven. De Warmshower formule heeft ook zijn tentakels uitgespreid in Indonesië. Meer nog, de vereniging blijkt er echt wel een select clubje fietsvrienden te zijn die nauw met elkaar in contact staan. Zo word ik in de grote stad Malang opgewacht door Jojok, een jonge twintiger die zijn passie voor reizen en fietsen graag deelt met wereldfietsers die bij hem over de vloer komen. Bij aankomst is er nog een wereldfietser op visite, de Belgische wereldfietser Katrien Spelkens. Het doet deugd om terug eens een landgenoot tegen het lijf te lopen.
Nog diezelfde avond besluiten we om ’s anderdaags per fiets de vulkaan Bromo op te zoeken. Met weinig moeite overhalen we ook onze warmshower guest om ons te vergezellen. Katrien zal na de verkenning evenwel koers zetten naar Surabaya om van daaruit de boot te nemen naar Sulawesi. Een bestemming die ook nog op mijn reisroute ligt.
Omdat we een flink aantal hoogtemeters voor de boeg hebben en we ook wel wat tijd willen doorbrengen op en rond de vulkaan beslissen we om er een driedaagse fietstocht van te maken. Omwille van de vrij korte trip kan ik evenwel het grootste deel van mijn bagage achterlaten. Al snel blijkt dit geen overbodige luxe te zijn, want al snel krijgen we de eerste kuitenbijters te verwerken. De stijgingspercentages liegen er niet om. Veelal schommelt die rond de 6 à 8 procent, maar ook 10 en 12 procent vormen geen uitzondering. Ik moet een serieus tandje bijsteken, maar blijf ondanks de steile hellingen op de trappers balanceren. Mijn medereisgenoten hebben het zichtbaar moeilijker. Omdat het belangrijk is om bij beklimmingen je eigen tempo te volgen, wordt de kloof met mijn achtervolgers alsmaar groter. Dat heeft dan weer het voordeel dat ik langere rustpauzes kan inlassen. Naarmate de namiddag vordert, wordt het duidelijk dat we de vooropgestelde eindmeet niet zullen halen. Op een hoogte van 2400 meter houden we het uiteindelijk voor bekeken. We treffen het, want in de onmiddellijke omgeving vinden we een eetstalletje. In de belendende overdekte geïmproviseerde open schuur rollen we onze matjes uit. De duisternis heeft ondertussen zijn intrede gedaan. Ik diep mijn Gore Tex jas uit mijn fietstas en zoek de warmte op van het kampvuur dat door de eigenaar van de warung (eetstalletje) ondertussen is aangestoken. De warmte voelt aanvankelijk heerlijk aan, maar al snel word ik overvallen door vermoeidheid. Tijd om mijn slaapmatje op te zoeken.
Echt uitgeslapen ben ik niet, maar gelukkig is de af te leggen weg naar de top van de vulkaan in zicht. Na nog eens twee uur zwoegen, stampen en zweten hebben we eindelijk het hoogste punt van onze tocht bereikt, een slordige 2700 meter hoog. De vulkaan Bromo ligt een goeie 300 meter lager en dus volgt een welverdiende afdaling. Toch is het oppassen geblazen. Het wegdek is in zo’n slechte staat dat het haast lijkt of we trager opschieten dan tijdens de beklimming. Eenmaal de steile afdaling achter de kiezen, wacht ons nog een verrassing van formaat. Het asfalt is over een afstand van meer dan vijf kilometer bedolven onder een metersdikke as laag. Het resultaat van de laatste eruptie van 2016. We lijken wel op een dronkenmans orkest die zo is weggelopen van de filmset van de Servische regisseur Emir Kusturica. We zwalpen van links naar rechts. Er lijkt geen einde te komen aan de lijdensweg. Tot overmaat van ramp worden we bij elke voorbij rijdende jeep met toeristen gehuld in een mistige stofwolk die ons zicht beperkt tot hooguit vijf meter. We zijn dan ook maar wat blij als we tegen het middaguur diep in de krater kunnen kijken. We hebben ons doel bereikt, althans voor vandaag.
De vulkaan Bromo aandoen zonder dit natuurfenomeen bij het eerste ochtendgloren te aanschouwen, zou doodzonde zijn en dus brengen we ook de tweede opeenvolgende nacht door onder de sterrenhemel. Ook nu weer houdt de verkleumende kou me meermaals wakker. Wie de schoonheid van de natuur met eigen ogen wil aanschouwen, moet nu eenmaal door de zure appel heen bijten. Wanneer rond 5u30 de zon schoorvoetend aan de horizon priemt, smelten alle geleverde inspanningen van de voorbije twee dagen als sneeuw voor de zon. Een half uur lang kleurt de omgeving op en rond de vulkaan in een ongekend mooi schilderspalet van rode, oranje en gele tinten. Een gelukzalig gevoel maakt zich van me meester. Het heeft ons veel zweet, bloed en tranen gekost, maar de beloning mag er zijn. Of zoals de West-Vlamingen dat zo graag weten te verwoorden: ‘Een kermis is een geseling waard…’