Het vakkundig verleggen van pijn…

Met de overgang van oud naar nieuw stuurden we ook nu weer massaal onze wensen voor het komende jaar de wereld in. Vaak komen dan eenzelfde aantal woorden steevast terug, zoals ‘gelukkig’, ‘vredevol’ en ‘gezond’. We spreken die woorden uit zonder er veel bij na te denken. Ze zijn gemeengoed geworden en klinken nu eenmaal ook feestelijk. Op zich zijn het best zwaarbeladen woorden, zeker als je ze één voor één gaat analyseren en ze in een context plaatst waar vanzelfsprekendheid niet aan de orde is. Denken we maar aan situaties van eenzaamheid, oorlog of ziekte. Voor wie ermee geconfronteerd wordt, krijgen deze feestelijke bijvoeglijke naamwoorden een heel andere betekenis. Pas recent is dat besef tot me doorgedrongen nadat ik de voorbije 3 weken in een gevoel van malaise verkeerde.

Alles begon vrij onschuldig. Na drie oncomfortabele nachten voelde ik af en toe een lichte pijn in mijn linkerschouder. Een pijn die zich eerder ’s nachts manifesteerde. Overdag had ik er totaal geen last van en ook de bewegelijkheid van mijn arm en schouder was prima. Na een week dook de pijn ook af en toe overdag op, maar echt veel hinder had ik er niet van. Ik kocht mij een ontstekingsremmende zalf en slikte af en toe een pijnstiller wanneer ik vreesde een slapeloze nacht tegemoet te gaan. Ik leefde in de overtuiging dat het ongemak vanzelf ging verdwijnen. In plaats daarvan nam de pijn echter toe. Ik was genoodzaakt om mijn dosis pijnstillers fors te verhogen, ook overdag. Zat de bruuske overgang van temperatuur er voor iets tussen of was de pijn eerder veroorzaakt door het slechte wegdek dat me haast dagelijks ettelijke uren op een dag door elkaar schudde? Ik had er het raden naar, maar ik leefde in de overtuiging dat de zeer lokale pijn van voorbijgaande aard zou zijn.

Vijf dagen geleden begon de pijn zich in zo’n mate te manifesteren dat ik noodgedwongen een rustdag moest inlassen. De rustdag breidde zich uit tot drie volle dagen. Eergisteren nacht brak de hel los. Ik wist niet meer welke houding ik aannemen moest om de pijnscheuten te onderdrukken. De hele nacht deed ik geen oog dicht. Ik draaide en keerde mij van de ene zij op de andere, om vervolgens als een gek heen en weer te wandelen in de kamer van mijn guesthouse. Ik slikte me haast suf aan een overdosis aan pijnstillers, maar het verhoopte resultaat bleef uit. Ik had de muren kunnen oplopen. Ik besefte goed dat verder reizen en fietsen geen optie was. In de buurt van mijn guesthouse had ik bij mijn aankomst een hospitaal gezien. De keuze was snel gemaakt. Rond 8 uur in de ochtend liet ik mij door een tuk-tuk afzetten aan het ‘Silchar Medical College and Hospital’. Al vrij snel werd ik naar een kamertje geloodst waar 3 jonge, ijverige dokters bezig waren dossiers in te vullen. Niet zelden werden ze daarbij gestoord door opdringerige patiënten of familieleden die een spervuur aan vragen afvuurden. Ik bleef geduldig wachten tot ik werd opgemerkt. Na het vervullen van wat formaliteiten werd ik doorverwezen naar de röntgenafdeling.

Een wirwar van gangen loodste me doorheen het aftandse gebouw naar de juiste locatie. Bij aankomst werd ik eerst naar de ‘Cash Counter’ gestuurd waar ik met pasmunt moest betalen voor de te nemen röntgenfoto. Boter bij de vis! Het te betalen bedrag leek me zo absurd laag dat ik het voor alle zekerheid tot tweemaal toe nog eens navroeg. Ik had het duidelijk wel goed begrepen: 140 roepies of omgerekend €1,75. Daarmee kan je bij ons in het cafetaria van het ziekenhuis nog niet eens een koffie voor drinken.  

Het röntgentoestel paste perfect bij de setting van het hele gebouw: verouderd met zichtbare kenmerken van slijtage. De fotoshoot duurde nauwelijks een halve minuut, maar was ruim voldoende voor een handvol nieuwsgierige Indiërs om vanuit de deuropening alles van dichtbij mee te volgen. Als vreemde eend in de bijt val je hier des te meer op. Eenmaal terug bij het kamertje van de jonge artsen moest ik me haast door een mensenzee murwen. Ik begon stilaan te beseffen dat dit hospitaal gerund werd door de overheid en de medische verstrekking er nagenoeg gratis was. Na wat ellebogen werk kon ik de röntgenfoto’s overhandigen. In het schijnsel van het kunstmatige licht keurde de arts hoofdschuddend de foto’s. Er viel niks op aan te merken.

Hij noteerde op mijn fiche een batterij aan medicijnen en stelde me voor om een injectie met het verdovingsmiddel lidocaïne te laten inspuiten. Als je pijn hebt, dan is elk voorstel goed genoeg. Ik werd naar een kantoortje geleid waar enkele werkloze verpleegsters zaten te keuvelen. Een minuut later moest ik in de weinig verlichte gang van het hospitaal met half ontblote kont op de zitbank gaan liggen. Het groepje toeschouwers was inmiddels in een recordtijd aangezweld tot een hele voetbalploeg. Hun witte ogen staken fel af tegen hun donkere gelaatskleur. Mijn gedachten werden snel afgeleid door een onzachte mep, gevolgd door een vlijmscherpe naald die mijn opperhuid doorboorde. Meteen voelde ik dat ik verlost zou zijn van de pijn aan mijn schouder, want in een tijdspanne van drie luttele seconden had de opzwellende pijn aan mijn achterwerk de pijnlocatie verlegd. Het opzet was geslaagd, dat viel niet te ontkennen. Nu alleen nog hopen dat ik voor de rest van mijn reis ook nog zittend kan fietsen…

One Response

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *