Ondel-Ondel

Indonesië heeft iets met poppen en verhalen. Al eeuwen lang versmelten deze twee kunstdisciplines tot wat ze in Indonesië ‘wajang’ noemen. Het is een verfijnde kunstvorm die zijn wortels heeft in de Hindoe-Javaanse cultuur. In de engste betekenis van het woord staat ‘wajang’ synoniem voor schim, maar in wezen gaan diverse vormen van het Javaanse poppentheater schuil achter deze naam.

De oudste vorm van het poppenspel is zonder enige twijfel de wajang kulit. De acteurs zijn hier platte, rijkversierde leren poppen van buffelhuid. Ze bewegen tegen een fel verlicht scherm. De ontstane schaduwen maken hen tot schimmen. Men spreekt dan ook heel vaak van een schimmenspel. De poppen worden bediend door een dalang, de poppenspeler die de acteurs ook voorziet van een stem.

Doorgaans werden wajangvoorstellingen opgevoerd omwille van een huwelijk, een besnijdenis of een oogstfeest. Veelal duurde de voorstelling zelfs een nacht lang en bestond die uit drie grote episodes. Door de opkomst van de TV nam de populariteit van het schimmenspel drastisch af. Westers getinte Indonesische soaps drongen binnen in de huiskamers. De traditie van de poppenspeler die vaak van generatie op generatie werd doorgegeven, ging voor een stuk verloren. Het is echter het toerisme dat het verdwijnen van dit stukje cultuur van de ondergang heeft gered. Tegenwoordig kan je in Indonesië op bepaalde plaatsen wajangvoorstellingen bijwonen, al zijn het nu enkel verkorte versies die ten tonele worden gevoerd.

Op mijn zwerftocht doorheen Jakarta ontdek ik evenwel een heel andere vorm van poppenspel. Of moet ik eerder spreken over poppenfiguren, want met een lengte van 2,5 meter zijn ze niet bepaald klein te noemen. Ze vallen niet te catalogeren onder het schimmenspel en gaan door het leven als ‘ondel-ondel’. Ze zijn in de metropool uitgegroeid tot een icoon en worden vooral gebruikt om belangrijke festiviteiten op te fleuren. Met de start van de Ramadan (5 mei) duiken ze met de regelmaat van de klok in het straatbeeld  op. In de meeste gevallen krijgen ze op hun tocht muzikale begeleiding. Opvallend is ook dat ze steeds als paar fungeren, man en vrouw. Ze zijn getooid in felgekleurde kledingstukken en dragen steevast een kleurrijke papieren hoofdtooi. Het grootste gedeelte is vervaardigd uit bamboe, zodat die relatief licht aanvoelt voor diegene die ermee door de straten loopt.

Voor wat de oorsprong betreft, moeten we een heel eind terug in de tijd. Men vermoedt dat ze eeuwen geleden gebruikt werden in de dorpen als bescherming tegen onheil of om zwervende boze geesten af te weren. Ze waren een soort weergave van de voorouders die het dorp beschermden. Na de onafhankelijkheid van Indonesië (17 augustus 1945) verlegde de functie van ‘ondel-ondel’ zich eerder van een beschermende geestfiguur naar een iconische vorm van entertainment. Tegenwoordig is ‘ondel-ondel’ uitgegroeid tot de mascotte van Jakarta.

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *