Een keerpunt?

Reizen mag dan wel idyllisch en avontuurlijk lijken, er zijn ook momenten waar het wel eens tegenzit. Momenten waarbij je je afvraagt of je niet even intens kan genieten in je eigen tuin of je vertrouwde omgeving. Zo word ik de laatste twee weken overvallen door een soort ‘reismoeheid’. Waar ik tot voor kort mijn alarmklok nog een uur vroeger terugdraaide om toch maar niet die ene zonsopgang te missen, lukt het me niet langer om die extra energie op te brengen.

Ligt de oorzaak in het te lang onderweg zijn, in een oververzadiging aan opgedane indrukken, in het te lang op één plek blijven hangen? Ik weet het niet, maar nooit eerder werd ik bevangen door dat gevoel. Of moet de oorzaak eerder gezocht worden in de visum perikelen?

Reizen doorheen Azië kan inzake visums soms wel wat voeten in de aarde met zich meebrengen. Meestal valt het wel mee, zeker omdat je de laatste jaren vaak online een visum kan regelen. Een heel ander verhaal wordt het wanneer je je visum wenst te verlengen. Voor Indonesië zijn de regels in wezen vrij simpel. Als Europees staatsburger kan je exact 30 dagen in het land verblijven. Bij aankomst op de luchthaven of aan de grensovergang krijg je een stempel in je internationaal paspoort, een soort vrijgeleide om het land te bereizen. Eenmaal de deadline nadert, moet je het land verlaten. Ik leefde in de overtuiging dat ik dit ‘free entry visum’ met een maand kon verlengen. Aangekomen op de migratiedienst bleek dit echter niet te kloppen. Indien ik mijn verblijf wou verlengen dan zat er niks anders op dan het land te verlaten, terug te keren naar Indonesië en een ‘visum on arrival’ aan te vragen. Dit visum kan na het doorlopen van een hele procedure wel verlengd worden met een maand.

En zo zweef ik dus heel even in het luchtruim tussen Denpasar (Bali) en Kuala Lumpur (Maleisië) waar ik een slapeloze nacht doorbracht in de luchthaven lobby. Het zal je niet verwonderen dat dit soort uitstapjes niet echt bevorderlijk zijn wanneer de reisspirit op een laag pitje staat. Misschien is het tijd om een balans op te maken. De voorbije twaalf jaar is het reizen per fiets haast een constante geweest in mijn leven. Het begon halverwege 2006 met mijn eerste grote zwerftocht. Ei zo na 3 jaar trapte ik doorheen Zuid- en Midden-Amerika. Daarna volgden kortere fietsvakanties naar Frankrijk, Slovenië, Tadzjikistan, Kirgizië, Nepal, Tibet, … In 2013 volgde mijn eerste solar fietstocht naar Azië, een tocht van 15 maand. Sinds juni 2018 fiets ik opnieuw door dit onwezenlijk mooi continent. Mijn stalen ros past perfect bij mijn gevoel van reizen waarbij de dag zich aandient als een 5-gangen diner. Het smaakt beter en intenser als ik er trager van geniet.

Hoe mateloos ik ook al mijn zintuigen aanwend en soms delirium word van de vele indrukken om me heen, de realiteit komt wel meer dan eens om de hoek loeren. Het besef dat dit soort nomadenbestaan niet te combineren valt met een ‘gewoon’ leven. Is mijn neerslachtigheid een teken aan de wand dat er toch meer is dan dit zwervend bestaan? Is de tijd niet aangebroken om het anker opnieuw uit te gooien, op zoek te gaan naar een veilige haven? Het avontuur maanden, jarenlang tegemoet fietsen mag dan wel nog zo aanlokkelijk zijn; er is ook het besef dat het leven te kort is om mij tot één ding te beperken, ook al doe ik het nog zo graag…

One Response

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *