I love CH

Cameron Highlands vanop de fiets…

Ik ben verkast naar Father’s guesthouse. Persoonlijk heb ik het niet zo voor hotels. Er hangt een beleefdheidsetiquette die meteen ook een zekere afstand creëert tot de klanten. Geef mij dan maar liever de wat groezelige gezelligheid van een guesthouse waar je het gevoel hebt een beetje thuis te kunnen komen. Als ik alleen reis, stel ik sowieso al weinig eisen inzake het slaapcomfort. Meestal ben ik al tevreden met een bed in een slaapzaal. Door de relatief zware fietsinspanningen gedurende de dag, val ik meestal als een blok in slaap. Dat heeft zo zijn voordelen als de slaapruimte zich vult met ronkende slaapgenoten.

Cameron Highlands is al langer dan vandaag een toevluchtsoord voor toeristen. Reeds in de koloniale periode (eind 19de eeuw) was deze regio voor de Engelse upper class een geliefd vakantieoord. Ze zochten de koelte op van de bergen en kwamen tot rust in de Engelse landhuizen. Het knisperend haardvuur met uitzicht op de golfbanen met gemillimeterde grasvelden gaf hen een soort thuisgevoel. De grootste toeristische aantrekkingskracht heeft het tegenwoordig te danken aan zijn vele wandelmogelijkheden. Op gemarkeerde paden kiest de actieve outdoor toerist voor de moeilijkheidsgraad die het best bij zijn of haar conditie aanleunt. Ik geef de voorkeur aan mijn stalen ros om de wijde omgeving te ontdekken.

Al snel merk ik dat de regio een aaneenschakeling is van een viertal dorpjes die doorheen de jaren zijn uitgegroeid tot karakterloze stadjes. Ik kan me niet van de indruk ontdoen, maar dit alles lijkt wel als twee druppels water op de commerciële sfeer die eveneens hangt bij de Rode-en Zwarteberg in het Westvlaamse Heuvelland. Langs de kant van de weg staan bloemen- en planten serres, souvenirwinkeltjes, lunaparken en eetstalletjes kriskras door elkaar. Schreeuwlelijke reclameborden bezoedelen de omgeving, net als de ontelbare tuinbouwserres. Overal waar je kijkt, zie je een zee van wit plastiek. De aanblik is bijna hallucinant. De serres herbergen hier de diamant van Cameron Highlands: de aardbei. Door het zeer gunstige klimaat gedijt de aardbei hier uitstekend en is die uitgegroeid tot het exportproduct bij uitstek. Meedrijvend op het commerciële succes is zowat alles wat je in de regio tegenkomt gelinkt aan de aardbei: van pyjama aardbeien tot kitscherige aardbeien handtassen, van roomijs met aardbeien tot stroperige aardbeienjam. Je kan het zo gek niet bedenken.

Gelukkig heeft Cameron Highlands ook nog enkele verborgen stukjes schoonheid, zoals de theeplantages en het tropisch regenwoud. De groene theestruiken klimmen wondermooi tegen de steile hellingen op. Ze vormen grasgroene tapijten die het landschap een schilderachtig karakter geven. Vooral de geometrische lijnen in het landschap zijn een foto meer dan waard. Strikt genomen is het verboden om dronebeelden te maken. Op maandag is de theeplantages echter gesloten voor het grote publiek en dus waag ik toch mijn kans. Het resultaat is enig mooi, maar helaas van korte duur. Vanuit het diepe dal zie ik een scooter langzaam naar boven klauteren. Ik profiteer nog even van de afstand tussen ons beiden en maak nog haastig een aantal unieke beeldopnames. De scooter is nog niet helemaal tot stilstand gekomen of de berijder begint al over het geronk van de tweetakt motor uit te schreeuwen. Ik wacht geduldig af tot de man zijn motor stillegt en wijdbeens naar me toestapt. Met veel gesticuleer maant hij me aan om de opnames te onderbreken. Gewillig zet ik mijn kleinood terug aan land. Mijn missie is voltooid, nu mij er alleen nog proberen uit te lullen. Of ik het verbodsteken soms niet had opgemerkt. Natuurlijk wel, maar krommenaas is mijn naam. Ik besluit het speelveld te verlaten voor ik het onderspit moet delven. Op de terugweg en net voor de theeplantages uit mijn gezichtsveld verdwijnen, zie ik een drietal mannen druk in de weer met het besproeien van enkele theestruiken. Pesticiden… Zou dit de reden zijn waarom ik hier een ongewenste gast ben? Of bestaat de vrees dat ik in opdracht van aan spionage doe? Per slot van rekening mag je de financiële en politieke invloeden van grootgrondbezitters van theeplantages niet onderschatten. Zeker als je weet dat de firma Boh hier de absolute marktleider is. Op de terreinen van de Boh Tea Plantation wordt er dagelijks maar eventjes 5 ton theeblaadjes geoogst. Als je bedenkt dat je met 5 gram reeds een kopje thee kan zetten, dan mag het duidelijk wezen: theeplantages zijn big business geworden.

Comments are closed.