Het groene goud van Sri Lanka

Bij velen roept Sri Lanka nog steeds de associatie op met Ceylon, de naam die het land reeds had voor het in 1948 onafhankelijk werd van Groot-Brittannië.  In 1972 werd het land een republiek en veranderde de naam uiteindelijk in Sri Lanka. Toch is de naam Ceylon overeind gebleven, want het is in het theewereldje één van de toonaangevende spelers. Dat is best opmerkelijk te noemen, want het is pas anderhalf eeuw geleden dat men in Sri Lanka begon met het telen van thee.

Voor de oorsprong van de thee moeten we meer dan 4000 jaar terug in de tijd. In de Chinese provincie Yunnan werd voor het eerst thee gedronken. Tot op vandaag is China ’s werelds grootste theeproducent. Sri Lanka heeft zichzelf vooral op de theekaart gezet door zijn bijzonder fijne kwaliteit. Toen in 1867 de Brit James Taylor de eerste theestruiken aanplantte in het toenmalige Ceylon, had niemand ooit kunnen denken dat thee zou uitgroeien tot één van de belangrijkste bronnen van inkomsten voor Sri Lanka. Anno 2019 zijn er hier ruim een miljoen mensen werkzaam in de theesector. Het eiland heeft zich opgewerkt tot de vierde grootste theeproducent van de wereld.

Het is vooral de ligging in het centrale gebergte van Sri Lanka dat ertoe bijdraagt dat thee het groene goud is geworden van het land. De hoogte, de temperatuur, de luchtvochtigheid en de neerslag zijn hierbij allesbepalend. Troeven die allemaal in het voordeel spelen van Sri Lanka. Daar waar zowat alle theeplantages vroeger in handen waren van de overheid zijn ze tegenwoordig allemaal geprivatiseerd. De theebedrijven liggen te midden van het glooiend landschap dat omringd wordt door een patchwork van theestruiken.  Ze zijn met precessie tot op borsthoogte geknipt. Van veraf lijkt het een wel één groots kunstwerk. Dat er heel wat verwerkingsprocessen voorafgaan aan het eindproduct ontdek ik in één van de grote theefabrieken in de buurt van Nuwera Eliya. Overdag liggen de machines grotendeels stil, maar ’s avonds wanneer de koelte neerdaalt rondom de heuvels draaien ze op volle toeren. Naar het schijnt zou een temperatuur rond de 15 graden de aroma van de thee ten goede komen.

Het theeverwerkingsproces verloopt in diverse stappen, maar de belangrijkste fase wordt in feite gedomineerd door de vrouwen. Zij moeten erop toezien dat de juiste theeblaadjes worden geplukt. Ik tref de arbeidsters in grote getale aan op de omliggende theeplantages. Gewapend met een stok en een mand die ze via een touw aan hun voorhoofd vastmaken, lopen ze langs de theestruiken. Met vingervlugge bewegingen plukken ze de jonge theeblaadjes. Wanneer ze een hand vol hebben, gooien ze die in hun mand. Een tot aan de nok gevulde mand weegt doorgaans 15 kilo. Vrouwen krijgen hier een basisloon van amper 450 roepies per dag of omgerekend nauwelijks 2,5 euro. Ligt hun productie hoger, dan krijgen ze een bonus. Ik begin langzaam maar zeker te snappen waarom ze ondanks de technische evoluties en mogelijkheden hier nog steeds de voorkeur geven aan handenarbeid. Deze theeplukkers worden hier betaald tegen het absoluut minimumloon en dit voor een loodzware job. Ik vrees dat mijn kopje thee na deze ontmoeting nooit meer hetzelfde zal smaken…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *