Het ware gezicht van Sri Lanka…
Wie Sri Lanka reeds heeft aangedaan als vakantiebestemming zal het beamen: ‘de parel van de Indische Oceaan’ is enig mooi. Het eiland is een zakdoek groot en kan voor wie beperkt is in tijd perfect worden aangedaan in een tijdspanne van twee weken. De verscheidenheid inzake landschap maakt de ontdekkingsreis des te aangenamer: van bergen tot koraalriffen, van grasgroene theevelden tot kurkdroge woestijngebieden. Je zou haast vergeten dat dit land gebukt ging onder een burgeroorlog van 26 jaar. Ook de tsunami van 2004 is hier niet onopgemerkt voorbij gegaan. Meer dan 30.000 mensen lieten er het leven en ruim anderhalf miljoen mensen werden dakloos.
Singalezen blikken evenwel niet graag terug. De toekomst ligt voor hen en dat beseffen ze maar al te goed. De opmars van het toerisme nemen ze met beide handen aan en terecht, want Sri Lanka mag dan wel ontzettend mooi ogen, er schuilt een donker kantje aan het land. Schijnbaar gaat het Sri Lanka voor de wind. Economisch is er een opleving merkbaar en behoren naast thee ook rubber, kokosnoten, textiel, diamanten en robijnen tot de belangrijkste exportproducten. Maar wie achter de schermen van het land reist, ontdekt dat bijlange niet iedereen meedrijft op die positieve flow. Zo leeft één vijfde van de bevolking nog steeds onder de armoedegrens en ligt het wettelijk minimumloon rond de 15.000 roepies (76,5 euro).
De voorbije dagen kon ik met eigen ogen zien wat armoede betekent. Via de community website Couchsurfing was ik te gast bij de familie Kumara, in de buurt van Anuradhapura. De 30-jarige Asanka leeft er samen met zijn familie in een zeer bescheiden woning. In het ouderlijk huis wonen drie generaties samen: grootmoeder (97 jaar oud!), de ouders, drie zonen, een schoondochter en tot slot een kleinkind. Alleen de oudste zoon heeft werk. De werkloosheid schommelt rond de 20% en dat cijfer klimt onder de jeugd op tot bijna 30%. Zelfs goed opgeleide jongeren zijn vaak lange tijd werkloos. Als ze uiteindelijk een baan vinden, is het onder hun opleidingsniveau en tegen een laag salaris.
Armoede heeft zijn consequenties, ook ten huize van Kumara. Zo is de variatie in voedsel ei zo na nihil en zijn de leefomstandigheden niet bepaald gunstig te noemen. Drie maal per dag staat er rijst met curry op het menu. Heel af en toe aangevuld met wat aardappelen of gerookte vis. Ondanks de hitte die er vlotjes tot rond de 40 graden Celsius oploopt, beschikt geen enkele kamer over airco of een ventilator. De keuken heeft iets weg van een geïmproviseerd kampvuur en de openlucht badkamer is niet meer dan een omheining afgesloten met stokken en palmboomtakken.
Asanka windt er geen doekjes om. Hij droomt om ooit zelf op eigen benen te kunnen staan, weg van de armoede. Als ik hem vertel over bepaalde plaatsen die ik reeds in zijn land heb aangedaan, kijkt hij me een tijdlang aan. ‘Gek’, zegt hij, ‘jij als toerist hebt al meer van mijn land gezien dan ik in de voorbije 30 jaar.’ In een leesboek zou deze zin onopgemerkt voorbij gaan, maar daar zittend tegenover een jongeman vol dromen gaat zijn opmerking door merg en been. De plek waar je als mens geboren wordt, het is vaak allesbepalend voor de rest van je leven…
Add a Comment