De randeconomie van Birma…
Als je zelf in een zeer gestructureerde samenleving leeft waar zowat alles haast tot in de puntjes is geregeld, dan stel ik me zelf wel eens meermaals de vraag hoe het zit met de sociaal, economische situatie in het land dat ik bereis. Bestaat er zoiets als sociale uitkering, kindergeld, pensioen? Betalen mensen hier belastingen en zo ja, hoeveel?
Allemaal vragen waar je niet zo gemakkelijk een antwoord op vindt, precies omdat de regeling niet altijd zo eenduidig is. Dat een land als Birma ook belastingen int, lijkt nogal logisch. Al zijn er een pak mensen die tussen de mazen van het net glippen. Birma kent, net zoals zowat alle landen in Zuidoost-Azië een hele grote randeconomie. Mensen die op eigen houtje proberen te voorzien in hun levensonderhoud. Je vindt ze meestal langs de kant van de weg achter een geïmproviseerd kraampje waar ze de meest uiteenlopende spullen aan de man of vrouw proberen te brengen. Hun relatief schamele inkomsten worden meestal niet getaxeerd. Als ze echter een kraampje uitbaten op een soort officiële markt moeten ze wel standgeld betalen, maar geen extra belastingen op het geld dat ze verdienen. Een heel ander verhaal wordt het voor wie een business uitoefent in een gebouw, zoals een hotel, restaurant of winkel. Op alles wat daar verkocht of aan geld geïnd wordt, betaalt de zaakvoerder 5% belastingen. Die worden op een vrij bijzondere manier geïnd, met name d.m.v. takszegels. Deze worden geplakt op het kasticket als je de rekening krijgt. Uit wat rondvraag blijkt dat er behoorlijk wat controle is op het naleven van de opgelegde wetgeving en er relatief weinig fraude (althans op dat vlak) gebeurt.
Het gemiddeld jaarinkomen per hoofd van de bevolking van Birma schommelt rond de 3000 euro of 250 euro per maand. Een leraar lager onderwijs verdient gemiddeld slechts 120 euro per maand. Dertig procent van de 54 miljoen inwoners van het land flirt echter met de armoedegrens. Het minimumloon schommelt rond de 3,18 dollar per dag, of omgerekend komt dit neer op een goeie 70 tot 80 euro per maand. De loonlast ligt op 20%, maar valt grotendeels weg als je weinig verdient. Voor wie werkloos is, bestaat er ook een vorm van uitkering, al is die meestal heel laag en een hele grote groep blijkt uit de boot te vallen.
Kindergeld is hier onbestaande, maar daar tegenover staat dat het onderwijs tot aan de leeftijd van zestien jaar gratis is. De schoolplicht zal vanaf 2020 opgetrokken worden naar achttien jaar. Het onderwijsniveau in Birma is evenwel ontzettend laag. Het land heeft te kampen met ongekwalificeerde en ongemotiveerde leerkrachten en de scholen beschikken vaak over zeer weinig middelen en verouderd materiaal. Sinds het aantreden van Aung San Suu Kyi is er wel een inhaalbeweging bezig. Zo worden er ook scholen opgericht in de meer afgelegen dorpjes en werd het salaris van leerkrachten verhoogd.
Verzekeringssystemen zijn niet bepaald populair in Birma. De meeste mensen hebben dan ook geen gezondheidsverzekering. Daartegenover staat dan weer dat een opname of ingreep in een openbaar hospitaal zo goed als gratis is. Alleen als bepaalde medicijnen of medische apparatuur onvoldoende aanwezig is, moet de zieke patiënt extra betalen. Wie het zich evenwel kan permitteren laat zich behandelen in een privéziekenhuis waar de voorzieningen veel beter en uitgebreider zijn.
De pensioenleeftijd bedraagt hier 60 jaar (in Thailand is dat slechts 55 jaar), maar de uitkering is meestal zo laag dat veel mensen zich genoodzaakt zien om toch verder te werken. De economie is aan een heropleving bezig, al hadden waarnemers een sterkere groei verwacht na de jarenlange isolatie van het land. De landbouwsector vormt het zwaartepunt van de Birmaanse economie. Landbouw, veeteelt, visserij en bosbouw zijn goed voor 40 tot 50% van het bbp (Het bruto binnenlands product is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde finale goederen en diensten gedurende een bepaalde periode. – bron Wikipedia). Ongeveer 70 % van de bevolking put er hun inkomen uit. Het land is ook rijk aan natuurlijke grondstoffen, zoals olie, gas, ijzer en staal. Met het openstellen van de grenzen hoopt men vooral de economische belangen met de grote buurlanden China en India optimaal te kunnen benutten.
Met de aanstelling van een burgerregering en de schoorvoetende democratisering van het land had met ook een toestroom verwacht van buitenlandse investeerders. De wel zeer uitdagende markt weerhoudt echter grote bedrijven om hun economische expansie uit te breiden naar Birma. Tal van factoren zorgen voor de nodige terughoudendheid: onduidelijke beleidsvorming, het ontbreken aan regels, een gebrekkige wegeninfrastructuur, een zeer onstabiele en onbetrouwbare elektriciteitsvoorziening, een groot aantal laaggeschoolde arbeidskrachten,…. Ook het klimaat en het weer vormen een uitdaging. Birma is één van ’s werelds meest rampgevoelige landen (overstromingen, cyclonen, aardbevingen, …). Reken daar nog de politieke situatie van het land bij en het plaatje is compleet.
Dat Birma uit een diep dal komt, valt niet te betwisten, maar de af te leggen weg is nog lang, zeer lang. Als het volk de komende regeringen voldoende krediet geeft en het land de vele pijnpunten wegwerkt die nu nog zware obstakels vormen voor een echte economische groei kan het land uitgroeien tot één van de snelst groeiende economieën in Azië. Afwachten is de boodschap…
Add a Comment