De rijstvelden van Bali

Rijst vind je in Indonesië in alle soorten, kleuren en maten. Het vormt dan ook de basis van zowat elk hoofdgerecht, maar ook als ontbijt en avondmaal ontbreekt het zelden. Rijst is in Indonesië zelfs een onderdeel van het leven geworden, in die mate zelfs dat ze het levensritme bepaalt. Zo vinden de meeste huwelijken plaats na de oogst en neemt het bij religieuze ceremonies een belangrijke plaats in. Rijst vormt namelijk de connectie tussen de mens en de goden. De Indonesiërs aanbidden zelfs een rijstgodin, de god Dewi Sri die tevens de  vrouw  is van de hindoeïstische oppergod Vishnu, die zorgt voor het evenwicht tussen goed en kwaad.

De rijstcultuur in Indonesië gaat terug naar het begin van onze jaartelling. In die voorbije 2000 jaar is er niet zo veel veranderd. Nog steeds bewerken waterbuffels de grond voordat er gezaaid wordt. De velden staan permanent onder water, net zolang tot de rijst rijp genoeg is om geoogst te worden. Tijdens dit rijpingsproces worden ceremonies gehouden om de rijstgodin gunstig te stemmen.

De rijstvelden in Indonesië vormen een streling voor het oog. Doordat ze ommuurd zijn door lage, lemen walletjes vormen ze terrassen die opklimmen tegen een heuvelachtig landschap. Vanuit de hoogte bekeken lijken de rijstvelden pure kunstwerkjes die door zware handarbeid nog meer respect afdwingen. De rijstvelden (ook vaak sawa’s genaamd) kleuren het landschap met zoveel tinten van groen dat het haast duizelingwekkend is. Als je daarbij de kans hebt om al dit moois vanuit de hoogte te bekijken, dan word je haast beneveld door extase.

De voorbije jaren is die fotografische schoonheid ook ontdekt door het alsmaar stijgende massatoerisme. Dorpjes als Jatiluwih en Tegallalang die vroeger nauwelijks een reden van bestaan kenden, worden tegenwoordig elke dag overspoeld door een karavaan aan toeristenbussen. De stijgende belangstelling hebben de Balinezen weten te verzilveren. Zo wordt er een kleine toegangsprijs aangerekend om de rijstvelden te bezoeken. Maar Bali zou Bali niet zijn, mochten ze nog wat extra munt willen slaan uit hun toeristische attracties. Eenmaal je het rijstdorpje afdaalt en je verder toegang verschaft, moet je over bruggetjes en paden. Af en toe zijn er checkpoints waar er zonder veel schroom gevraagd wordt om een donatie te geven. Bij de ene is het voor het onderhoud van de brug, bij de andere omdat je een stukje heilig land betreedt of omdat dit lapje aarde eigendom is van een andere landeigenaar. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er een loopje wordt genomen met de licht gelovigheid van de toeristen.

Dat gevoel wordt nog versterkt wanneer ik een oude man met strohoed en rijstmanden parmantig zie poseren voor de camera. Zijn gulle lach, half verscholen onder zijn puntige rijsthoed, voelt geforceerd aan. Op diverse uitkijkpunten hebben ze met touwen een comfortabele schommel geconstrueerd. Tegen betaling kan je heel even de nostalgie uit je kindertijd opnieuw opsnuiven, maar dan wel hemelhoog tussen de bomen en de wolken. Op andere uitkijkpunten prijken er harten gemaakt uit strostengels. Voor de liefdevolle, maar kunstmatige selfie moet je wel opnieuw in je portemonnee tasten. Het geheel heeft net iets teveel weg van een circus om er optimaal van te kunnen genieten. Jammer, want ooit moet dit anders zijn geweest en was dit ongetwijfeld een plek om te koesteren…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *