Toba Lake: bestaat het aards paradijs echt?

Lake Toba is met zo’n 1.700 m² het grootste meer in Zuidoost-Azië. Het is het resultaat van een grote vulkaanuitbarsting dat zo’n 75.000 jaar geleden plaats vond. In het midden van het meer ligt het eiland Samosir en kan inzake grootte wedijveren met Singapore. Diverse dorpjes liggen kwistig verspreid over het hele eiland. Wij verblijven in het dorpje Tuktuk en genieten van de immense rust, de ontluikende ochtenden, het overheerlijk eten, de spontane ontmoetingen met locals en andere reizigers, de zingende schoolkinderen, de prachtige omgeving en de gastvrijheid van de Toba Bataks.

Ondanks ons vrij strikt reisschema verlengen we uiteindelijk ons verblijf met één dag en voor de derde opeenvolgende ochtend genieten we van een weergaloos mooie zonsopgang. Ik tuur over het immense meer en probeer het punt waarop de nacht de dag raakt te digitaliseren. De breekbaarheid van een nieuwe dag ontwaakt schoorvoetend. Het schilderspalet aan kleuren maakt me heel even week. Beelden van de voorbije maanden komen boven de oppervlakte drijven. Ze vormen aquarel tekeningen die uitlopen tot vage contouren. Zo is het leven, denk ik. Alles vervaagt, op termijn. Net zoals verdriet dat wegebt met de tijd.

Ik blijf staren en spontaan denk ik: ‘Zou er dan toch zoiets bestaan als liefde op het eerste zicht?’ Een plaats op aarde waar alle superlatieven tekort schieten? Een stukje aards paradijs waar je stiekem droomt dat dit gevoel van liefde immer duren zal? Ik heb op mijn vele reizen al vaker van die plekken ontmoet en meermaals ben ik overspoeld geweest door een gevoel van verbondenheid, een gevoel van vasthouden en niet willen loslaten. Maar deze keer voelt het sterker aan dan ooit voorheen. Misschien heeft het ouder worden er ook iets mee te maken. Het besef dat de tijd langzaam inkort en je wel eens vooruitblikt naar je oude dag, naar een plek waar je je best zou kunnen aarden.

Vijf uur later spat het droombeeld dat ik koester in duizenden scherven uiteen. Vanop het terras van het aanpalend restaurant knallen de decibels oorverdovend over het kabbelende meer. De geluidsbegrenzer piekt in het rood wanneer de eerste karaoke zanger zijn keel openzet. Ik besef plots terug dat ik in Indonesië zit, het land waar inwoners zo graag zingen, ongeacht of het vals klinkt of niet. Het aards paradijs… Het zal misschien toch ergens in België verscholen liggen…