Mijn venster op de wereld van het arme Indonesië…

We liggen er ei zo na als haringen in een ton, in slaap geschommeld en bij een temperatuur die aanvoelt als een sauna. Indonesiërs zijn de hitte gewoon, ik moet er nog steeds aan wennen, zeker hier in de besloten ruimte van dit schip. Van alle kanten hoor ik geluiden: het klotsen van de zeegolven, de ronkende motor, gesnurk, zware ademhaling, een slaapwandelaar op weg naar nergens,… De komende 28 uur wordt dit mijn biotoop, mijn venster op de wereld. Een wereld dat zich afspeelt achter de schermen, in volle zee.

Ik ben op weg naar mijn laatste, te ontdekken eiland dat deel uitmaakt van die gigantische Indonesische archipel: Sulawesi. Transportmogelijkheden zijn hier schaars, zeker tussen de eilanden. Vliegtuigen en boten zijn de enige optie, ik heb gekozen voor de laatste. Het transportmiddel van de armen, van diegene die zich geen vliegtuigticket kunnen permitteren. Vliegen tussen de Indonesische eilanden is in feite relatief goedkoop, maar niet voor wie een vliegtuigticket het equivalent is van een maandloon (80 à 90 euro). De status van de passagiers weerspiegelt zich vooral in hun talenkennis. Niemand spreekt hier ook maar één woord Engels of komt toch niet verder dan ‘Hello, mister, mister…’.

Ik ben hier een opvallende vreemde eend in de bijt, want buitenlandse toeristen vallen hier nergens te bespeuren. De route Flores – Sulawesi is sowieso geen alledaagse toeristische verbinding en wie er toch heen wil, neemt het vliegtuig. Toeristen en backpackers nemen hier trouwens massaal het vliegtuig om zich tussen de eilanden te verplaatsen. Het is eigenlijk best grappig. Backpackers zeulen rond met refill water bottles, maar trekken zich geen reet aan van hun ecologische voetafdruk als het op CO2 uitstoot aankomt. Ze vormen een contradictorisch volkje. Op dat vlak ben ik iets rechtlijniger. Waar een alternatief zich aanbiedt, kies ik ervoor. Dat de tocht meer dan een etmaal duurt, neem ik er voor lief bij. Enerzijds heeft het me de kans om een glimp op te vangen van een wereld die voor de doorsnee reiziger onbekend is en anderzijds bespaart het me ook nog eens een flinke duit. De boottocht kost 180.000 Rupia’s of omgerekend €11,25. O ja, nog vergeten te zeggen dat dit de prijs is voor volpension. De eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat het eten hier niet te vreten is, maar wat honger leiden is geen drama. Het sanitair blok krioelt van de kakkerlakken, maar eens een wasbeurt overslaan is geen doodzonde. De matrassen ruiken muf en voelen allesbehalve comfortabel aan, maar een slechte nachtrust is het einde van de wereld niet. Ik bekijk het positief, ik heb tenslotte een all-in ticket aangeschaft.

Voor sommigen is zelfs deze all-in prijs te hoog. Zij zijn ingescheept voor de helft van de prijs, maar dan zonder de reservatie van een bed of wat daar moet voor doorgaan. Ze slapen in de gang of op het dek op een bank. Dat laatste lijkt me eerlijk gezegd nog vrij luxueus. Het geluid van de golven overheerst op het dek alle andere geluiden en wiegt je vanzelf in slaap. De frisse zeebries zorgt daarenboven voor de natuurlijke airco. Misschien moet ik volgende keer ook zo inschepen, zonder reservatienummer, maar met de zekerheid dat natuurelementen mij in slaap zullen dommelen…

2 Responses

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *