De weeskinderen van Sri Lanka

Sri Lanka heeft geen al te beste reputatie als het op adoptie aankomt. In de 70 en 80-er jaren vonden heel wat baby’s de weg naar tal van Westerse landen, waaronder Nederland en België. Ze werden veelal geadopteerd door kinderloze stellen. Die leefden in de overtuiging dat ze een weeskind kregen toegewezen of een kind dat vrijwillig door de moeder was afgestaan. Niets bleek echter minder waar. Zo bleken de afstandsmoeders vaak niet de echte biologisch moeders te zijn en geboorteaktes werden op grote schaal vervalst. In werkelijkheid werden pasgeboren kinderen verkocht voor adoptie.

Sommige pasgeborenen werden bij hun moeders weggeroofd onder het mom van één of ander overlijden of ze werden voor een habbekrats verkocht. Er bestonden in de jaren 80 zogenaamde babyfarms waar moeders hun kinderen kort na de geboorte afstonden aan kinderhandelaars. In ruil kregen ze een aalmoes. In feite was het een heel netwerk waarbij dokters, verpleegkundigen, ambtenaren en advocaten onder één hoedje speelden. Ze werkten nauw samen met Westerse adoptiebureaus die mee in het complot zaten. Op de biologische moeders na, verdienden alle bemiddelaars een smak geld. Men vermoedt dat er in de tachtiger jaren zo’n 11.000 kinderen door Westerse koppels werden geadopteerd. Ruim 70% van die adopties zouden niet correct zijn verlopen. De baby’s van toen zijn inmiddels volwassenen geworden en zoeken nu naar hun ware identiteit. Vaak is het een speld in een hooiberg, want er is meestal geen enkel aanknopingspunt.

Deze morgen bezocht ik ook een weeshuis, maar dan van een heel ander kaliber: een weeshuis voor olifanten. De oprichting kwam er in 1975, nadat stropers jaren lang het gemunt hadden op olifanten. De illegale handel in ivoor was een lucratieve bezigheid en dus daalde de olifantenpopulatie drastisch. Ook de jarenlange burgeroorlog maakte slachtoffers onder de olifanten. Zij verloren vaak het leven door achtergelaten landmijnen.

De doelstelling van het weeshuis is ondermeer om het olifantenbestand in Sri Lanka op peil te houden en hen voor te bereiden op het leven in de vrije natuur. Vooral wat dat laatste betreft lijkt het steeds minder te lukken. Heel wat dikhuiden hebben de kunst om zelfstandig te overleven verleerd. Veel olifanten worden uiteindelijk verkocht aan buitenlandse dierentuinen.

Dat ze het best naar hun zin hebben, kon ik met eigen ogen aanschouwen. Ze krijgen op geregelde tijdstippen voedsel en mogen zich tot twee maal toe wassen in de rivier. De wasbeurt is uitgegroeid tot een toeristische attractie. Ik moet toegeven dat het een vertederend schouwspel was om tientallen olifanten tegelijk bij de rivier aan te treffen. Het was nog authentieker geweest hen te kunnen spotten in hun eigen habitat. De kans dat ze ooit nog terugkeren naar hun echte biotoop is uiterst klein. Ook aan dit adoptie-initiatief hangt een negatieve bijklank. Men vermoedt dat een pak weesolifanten helemaal geen wees zijn, maar dat ze zijn weggehaald bij de moeder om vervolgens op de zwarte markt te worden verkocht voor grof geld. In een land als Sri Lanka beperkt de macht van het geld zich niet alleen tot het mensdom.

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *