Gastvrijheid in het kwadraat

Er zijn van die momenten die je eeuwig wenst te koesteren, die je nimmer hoopt uit je geheugen te wissen. Momenten die weerhaken zetten en zich brandmerken op je zwerversziel. Deze foto is een tastbare herinnering van zo’n moment, het sluitstuk van een schitterende dag. Een dag als een fenomenale, lijvige roman. Onvergetelijk en helemaal af.

In alle vroegte neem ik die dag afscheid van Radit, de warmshower host in Yogyakarta. Een jonge gast met het hart op de juiste plek: gul, openhartig, goedlachs en oprecht. Het zijn zulke mensen die je reis kleuren met mooie herinneringen en die je energie geven om er terug tegen aan te gaan. Dat stukje energie kan ik best gebruiken, want vandaag moet ik  maar liefst 2000 hoogtemeters overwinnen.

De wegenbouwers van toen hebben wellicht nooit gedacht dat de hellingsgraad van bepaalde delen ook wel eens door niet gemotoriseerde voertuigen zou moeten worden bedwongen. Ik ben nu wel één en ander gewend, maar stijgingspercentages van 16 tot 20% zijn ook voor mij teveel van het goede. Er zit niks anders op dan hele stukken te voet af te leggen en de zwaarbeladen fiets de hoogte in te stuwen. De brandende zon maakt het klim- en duwwerk niet bepaald lichter. Het zweet gutst zowaar uit al mijn poriën. In ruil krijg ik wel prachtige vergezichten. Visuele, stillevens van keurig bewerkte lapjes grond waar noeste landarbeiders kromgebogen zorgen voor enige animatie. Wat zou er door hun hoofd flitsen als ze zo’n zwaarbeladen fietser voorbij zien fietsen of stappen? Zouden ze willen ruilen of liever het leven zijn gang laten gaan? Ik zwoegend om voor mijn plezier een berg te bedwingen, zij zwoegend om te overleven…

Met de toenemende hoogtemeters dalen de temperaturen ook haast omgekeerd evenredig. Voor het eerst moet ik diep in mijn fietstassen zoeken naar een andere garderobe. Eenmaal boven de 1500 meter hoogte, drommen wolkenslierten om me heen. Nevel verhindert me om verder van het bergachtig landschap te genieten. Jammer. Rond half zes fiets ik een zoveelste bergdorpje in. Aan de kant van de weg staat een koppel, verkleumd achter een tafeltje met wat etenswaren. Aanvankelijk fiets ik voorbij, maar dan bedenk ik plots dat mijn proviand is geslonken tot een half geplette banaan. Ik keer terug op mijn stappen en overschouw enkele tellen later hun aanbod aan voedingswaren. De oogst is bijzonder mager, gefrituurde pannenkoekjes met groenten en aardappelbeignets. Beter iets dan niets. Net wanneer ik aanstalten maak om terug de rit te hervatten, krijg ik de vraag waar ik heen ga en waar ik de nacht zal doorbrengen. Ik haal mijn schouders op. “Geen idee, ik probeer vandaag nog de top te bereiken en dan zie ik wel.” De jongeman stelt voor om bij zijn familie de nacht door te brengen en morgen mijn route te hervatten.

Volledig bezweet en afgepeigerd plof ik tien minuten later neer in de fauteuil ten huize van Adhi en zijn familie. Een avond lang ben ik hun gast en geven ze me het gevoel alsof ik al jaren hun beste vriend ben. Ik word vertederd door een gevoel van samenhorigheid, te midden van een voor mij totaal onbekend gezin en op een plek die ik wellicht nooit meer in mijn leven zal aandoen. Op dat moment krijg ik de bevestiging van wat ik al vaker heb gevoeld tijdens deze reis. Mijn leven reikt zich aan onder de vorm van dunne plakjes. Soms zit er eentje tussen dat van een ontroerende schoonheid is, van oprechte warmte en vriendschap. Het is vreemd, maar op reis lijken die plakjes dikker bezaaid dan thuis. Misschien is dat wel de reden waarom ik verknocht blijf aan het ‘onderweg’ zijn…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *