Reisverslagen schrijven van een beleving die al een tijdje achter de rug is, is niet altijd even gemakkelijk. Je moet wroeten in de kronkels van je geest en je gedachten terug ordenen. Je moet jezelf terug verplaatsen in tijd en ruimte. Tezelfdertijd drummen zoveel andere, meer recente reiservaringen om ook neergeschreven te worden. De komende drie dagen las ik een reisstop in om alle reisindrukken in een leesbare vorm te gieten. Slechts op die manier zal ik de tijd schaakmat kunnen zetten en kan ik met een leeg en fris hoofd een nieuw fietsavontuur tegemoet fietsen. De komende drie dagen zullen niet alleen de laatste reisindrukken van Sumatra gepubliceerd worden, maar evenzo de zeer recente reisbeleving van Zuid-India. Het wordt een serieuze inhaalbeweging…
Gelukkig zijn er plekken die je zo opnieuw voor de geest kan halen. Onze kennismaking met het Tobameer is er zo eentje. Het meer imponeert niet alleen door zijn omvang, maar misschien wel nog meer door zijn magisch decor. Driehonderd zestig graden in het rond kijk je tegen een berglandschap aan dat hier een daar wordt opgevrolijkt door een mastodont van een vulkaan. Het is trouwens door één van de grootste vulkaanuitbarstingen ooit dat het Tobameer zijn bestaan te danken heeft. Naast het magnifiek landschap dat zich als een prentbriefkaart aftekent, zijn ook de temperaturen uiterst aangenaam te noemen. De combinatie van deze twee eigenschappen hebben van het Toba Lake een belangrijk vakantieoord gemaakt. Jaarlijks zakken enkele honderdduizenden toeristen af naar deze plek.
Ook de West-Vlamingen Isabelle en Brecht hebben de weg naar het meer gevonden. Of beter gezegd, opnieuw gevonden. Voor hen is het niet hun eerste kennismaking. Als zendelingen van Jehovah’s Getuigen wonen ze al geruime tijd in Indonesië. Wanneer ze behoefte hebben om even op adem te komen, dan zoeken ze de rust op van het magistrale meer. Ze zijn er in gezelschap van twee andere zendelingen, het Engelse koppel Sussy en John. Ik vind het best gek om hier op deze plek Jehovah’s Getuigen te ontmoeten, want indirect ligt ook mijn gezelschap aan de basis van deze geloofsstrekking. Caroline heb ik jaren geleden leren kennen toen ik een TV-reportage maakte over haar grootmoeder, Rachel Sacksioni. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was zij als Jehovah’s getuige opgepakt door de Duitsers en tewerk gesteld in één van de vele concentratiekampen. Jaren geleden had ik geen weet dat ook Jehovah’s Getuigen vervolgd waren door de Duitsers. Zo ben ik beginnen grasduinen in dit stukje voor mij onbekende geschiedenis en kwam ik in contact met Rachel Sacksioni. Niet alleen maakte ik kennis met haar, maar ook met de ganse familie. Rachel heeft ondertussen al geruime tijd het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld, maar het contact met haar familie is gebleven. Al moet ik toegeven dat ik toen nooit had kunnen vermoeden dat ik met haar kleindochter ooit een reis doorheen Sumatra zou maken. Het leven is onvoorspelbaar…