Fraiser hill

Genieten in het kwadraat

Eindelijk, ik ben terug ‘on the road’.  Het voelt aanvankelijk nog wat onwennig aan.  De Touring Exitway die ik in Kuala Lumpur kocht heeft eerder een sportieve look en houdt het midden tussen een race- en een stadsfiets. Ik ben gewoon om met een zwaar uit de kluiten gewassen touringfiets op pad te gaan, maar de zwaar beladen fietstassen zorgen voor het nodige evenwicht. Een hoofdstad uitfietsen is allerminst een pretje en Kuala Lumpur bevestigt dit nogmaals. ‘Het hart van Zuidoost Azië’, zoals KL wel eens wordt genoemd, is te snel groot geworden. Om het toenemend verkeer en vooral de files het hoofd te bieden, hebben ze het ene klaverblad na het andere gebouwd. Ik moet alle zintuigen aanwenden om toch maar de juiste afslag te nemen. Tot overmaat van ramp is links rijden hier de boodschap. Twee uur lang is het fietsen als met een ei in mijn broek.

Pas drie uur later kan ik mij ontstressen. Het verkeer deint weg en voor ik het goed en wel besef heb ik de hectiek van de metropool definitief achter me gelaten. De verlaten weg kronkelt zich de hoogte in, maar gelukkig zorgt het dichte bladerdak voor de nodige airco. Telkens wanneer ik nog kleiner moet schakelen om de volgende hoogtemeters te overwinnen, voel ik een lichte pijn ter hoogte van mijn rechter schouderblad; de naweeën van mijn sleutelbeenbreuk. Het ongemak is echter niet van die aard dat het mijn gelukzalig gevoel van het onderweg zijn ondermijnt. Dit is voor mij het summum van het reizen per fiets. Op je eigen ritme de vrijheid tegemoet fietsen, je één voelen met je eigen-ik en je directe omgeving. Alles los kunnen laten alsof er geen heden en verleden is, alleen het eigenste nu moment. Ik geniet in het kwadraat.

De heuvel die ik opfiets, is genoemd naar de allereerste blanke kolonist die hier eind 19de eeuw neerstreek, Louis James Fraser. Deze Schotse avonturier was op weg naar Australië om goud te zoeken, maar halverwege bleef hij hangen. In plaats van te handelen in goud maakte hij fortuin door ijzererts te vervoeren. Dankzij muildieren en Chinese koelies (ongeschoolde arbeiders die niet verlegen waren om zwaar handwerk te verrichten) werd het kostbare mineraal naar een verderop gelegen station gebracht om het vandaar verder te transporteren. De regio deelde in de economische bloei en wellicht is dat de reden waarom de heuvel werd omgedoopt tot Fraser’s Hill.

De weg ernaartoe is mooier dan het plaatsje zelf. Omwille van de hoge ligging, ruim 1200 meter hoog, is het voor heel wat Maleisiërs een geliefde toevluchtsoord. Het dorpje is dan ook een bonte verzameling van bungalows, vakantiewoningen en hotels. Om tegemoet te komen aan de wensen van de sportieve vakantieganger, werden doorheen de jaren tal van wandelpaden aangelegd. Ik laat ze echter voor wat ze waard zijn en zet koers naar het lager gelegen stadje Raub.

Ik heb geen zin om een hotel op te zoeken. Het onbezonnen gevoel van vrijheid wil ik nog even vasthouden en dat zal ik zeker niet vinden in de besloten anonimiteit van een hotelkamer.  Weg van het centrum en na het kriskras inslaan van enkele straatjes kom ik terecht op een veldje waar speeltuigen troosteloos wachten op ouders met jengelende kinderen. Met de invallende duisternis zal ik daar alvast geen last van hebben. Ik poot er met enige moeite mijn tentje neer. De ondergrond is duidelijk niet bestemd om te kamperen, want na een moeizame 3 centimeter geven de haringen geen krimp meer. Ik zal vannacht best roerloos blijven liggen…

Add a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *