De becak
Elk land of soms zelfs stad heeft zo een beetje zijn eigen symbolen, z’n eigen typische kenmerken die je haast blindelings associeert met het land of de stad van herkomst. Denken we maar aan de gele taxi’s van New York of de rode dubbeldeksbussein in Londen. In Indonesië is dat ongetwijfeld de becak, de incarnatie van de alomtegenwoordige fietstaxi.
Ontwerp en stijl van de becak variëren, maar in Indonesië zit de passagier steevast vooraan. Je kan ze misschien nog het best omschrijven als een bakfiets voor grote mensen. In Indonesië zijn ze niet uit het straatbeeld weg te denken. Honderdduizenden mensen verdienen er al fietsen hun boterham mee. Becak bestuurders wachten passagiers op in de buurt waar veel volk is: winkelcentra, lokale markten, toeristische attracties,… Afdingen voor een ritje is wel aan te raden, want zeker als toerist betaal je gemakkelijk het dubbele van de gangbare prijs. Vooral locals maken gretig gebruik van deze taxidienst. Het is dan ook uitgegroeid tot een soort deur-tot-deur service.
De driewielige fiets stamt af van de originele hand getrokken riksja die zijn ontstaan vond in Japan in de 19de eeuw. De introductie in Indonesië kwam er nadat Chinese handelaars deze vervoersvorm meebrachten. De naam ‘becak’ is afkomstig van ‘be chia’, wat paardenkoets betekent. Omdat het gebruik van paarden in Indonesië niet was ingeburgerd, namen mannen hun plaats in.
De becaks stralen een tijdloos imago uit, maar in feite vormen ze als fietstaxi een relatief jonge verschijning. Voor de Tweede Wereldoorlog werden driewielers in de eerste plaats gebuikt om goederen te vervoeren. Pas daarna kregen de fietstaxi’s ook de functie die we tot op heden kennen. Onder het Nederlands bewind (tijdens de kolonisatieperiode) waren de autoriteiten niet echt opgezet met deze prehistorische uberdienst. Er rezen vragen omtrent de veiligheid en het gaf de stad waarin de becaks opereerden niet meteen een eigentijds aanzien.
Maar desondanks hebben de becaks hun bestaansrecht blijven opeisen. In de zeer grote en drukke steden zijn ze evenwel verbannen naar de buitenwijken, de kampungs. In Yogyakarta is dit echter niet het geval. De sultan, die er nog steeds in de regering zit, wil de vaak arme bevolking deze bron van inkomsten niet ontnemen. Zowel in de hoofd- als in de zijstraten hoor je in Yogyakarta nog steeds het kraken van slecht geoliede kettingen en het belgerinkel van een becak bestuurder die op zoek is naar nieuwe klanten. Het lijkt er sterk op dat de becak ook de komende decennia het straatbeeld in Yogyakarta zal blijven domineren.
Add a Comment