Panam City
Of Bangladesh ooit een topbestemming zal worden als reisland lijkt me uiterst twijfelachtig. Het land heeft te weinig toeristische troefkaarten om potentiële reizigers over de streep te trekken. Daarenboven is Bangladesh als reisland ook niet afgestemd op toeristen. Het openbaar vervoer is er omslachtig en bepaalde delen van het land kunnen enkel met een gids en een speciale permit worden bezocht.
Misschien is dat de reden waarom de schaarse bezienswaardigheden van het land overspoeld worden door toeristen, zijnde dan locals van eigen bodem. Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij een hoedje schrok toen ik de verlaten oude stad, Panam Nagar (ook wel bekend onder de naam Panam City) bezocht. Ondanks dat het een gewone weekdag was, kon je er over de koppen lopen. Misschien moet de verklaring gezocht worden in de immense rust die de plek uitstraalt. Wie even de drukte van de metropool achter zich wil laten, hoeft slechts een kleine 20 kilometer ver te rijden. Panam City nodigt uit tot een historische wandeling te midden van een oase van rust.
De basis van de Panam Nagar werd gelegd door rijke hindoese handelaren die er een kleine stad lieten bouwen die zich al snel ontpopte tot het administratieve, commerciële en maritieme centrum. De architectuur vertoont opvallende inheemse en westerse stijlen. Iets wat nog steeds zichtbaar is aan de bakstenen constructies van de overgebleven drie verdiepingen tellende huizen en handelspanden die opvallend rechthoekig zijn gebouwd. Niet alleen de verschillende grootte van de bakstenen trekt de aandacht, ook de kleurrijke ramen, de mozaïekmotieven en de aanwezigheid van hout springen in het oog. Historische bronnen hebben aangetoond dat de East India Company hun handelskantoren hier hadden gevestigd. Ze dreven ondermeer handel in katoenen stoffen. Heel wat gebouwen fungeerden ook als residentie voor de hindoese kooplieden.
De meeste huizen dateren uit het begin van de negentiende eeuw en dat laat zijn sporen na. Het verval van de nederzetting loert om elke hoek. Sommige bouwwerken zijn in zo’n slechte staat dat ze gestut dienen te worden. Levensgrote borden waarschuwen de bezoekers voor instortingsgevaar. De plek is dan ook niet bepaald gespaard gebleven van de nodige kommer en kwel. Na de oorlog tussen India en Pakistan in 1965 werd de buurt van de hindoede kooplieden verpauperd en onbewoond achtergelaten. De site werd blootgesteld aan overstromingen, vandalisme en mensen die er illegaal hun intrek namen.
Sinds enkele jaren is de site omgevormd tot een archeologisch stukje erfgoed. Het ontbreekt de overheid echter aan de nodige budgetten om het te onderhouden en uit te bouwen tot een volwaardige toeristisch attractie. De kans is dan ook reëel dat dit cultureel historisch verleden de strijd met het verder afbrokkelend verval niet zal winnen. Misschien kan het tij alsnog gekeerd worden als Unesco de site gaat erkennen als Werelderfgoed. De toekomst zal het moeten uitwijzen…
Add a Comment